Ik zag gisteren een groep vogels in V-formatie voorbij vliegen. Ik had net een verwachting opgesteld voor volgende week. Het ziet ernaar uit dat het vanaf woensdag wel een paar dagen onstuimig kan worden. Dat bracht me bij de vraag: hoe worden trekvogels bij hun migratie beïnvloed door het weer?
Trekvogels staan voor grote uitdagingen
Trekvogels fascineren mensen al eeuwenlang: waarom migreren ze? Waar gaan ze heen? Hoe vinden ze hun weg? Elke herfst verlaten miljarden vogels hun broedgebieden en brengen hun winter door in gebieden waar de omstandigheden gunstiger zijn. Vliegen over grote afstanden brengt echter grote uitdagingen met zich mee: de migratie kost veel energie, ze moeten onderweg voldoende voedsel vinden terwijl ze oceanen en woestijnen oversteken, ze moeten op tijd vertrekken en aankomen, onderweg niet verdwalen, uitkijken voor roofdieren en weersomstandigheden kunnen flink tegenzitten zoals ongunstige wind.
Vlucht van de noordse stern ontleed
De noordse stern broedt vooral in Arctische streken en overwintert in het zuidpoolgebied. Nederland ligt aan de zuidgrens van het Europese broedgebied. Het aantal broedende sternen in Nederland is ongeveer 500; de meeste Nederlandse sternen broeden in het Waddengebied. In april arriveren de eerste paren vanuit het zuidpoolgebied om vervolgens in de loop van de zomer weer terug te vliegen.
Gemeten trekroutes van vijf Nederlandse noordse sternen tussen 2011-2012. Onderweg maken de vogels een paar tussenstops. Bron: R. Fijn ea, 2013
Het wordt aangenomen dat noordse sternen afhankelijk zijn van sterke rugwinden om hun indrukwekkende retourvlucht naar de Zuidpool te voltooien. Vogelonderzoekers hebben een aantal sternen uitgerust met een apparaatje dat de positie van de vogel tijdens de trek opslaat. In ons onderzoek combineren we deze vluchtgegevens met de waargenomen wind tijdens de vlucht. Zo kunnen we meer te weten komen over hoe de vogels onderweg hun route aanpassen aan de wind.
Twee populaties – twee strategieën
We gebruiken hier de vluchtgegevens van twee populaties: noordse sternen die broeden op Spitsbergen en een populatie in Nederland. De vluchtgegevens hebben we gecombineerd met windgegevens tijdens de vlucht. Zo weten we of de vogels de wind in de rug hebben en weinig energie verbruiken of dat ze juist hard moeten werken om tegen de wind in te vliegen.
Het blijkt dat deze twee populaties niet dezelfde vluchtstrategie volgen en ze anders op windpatronen reageren. De Spitsbergen-vogels vertrouwen op sterke en gunstige winden en volgen een relatief lange en slingerende route (figuur hieronder). De Nederlandse vogels volgen daarentegen een kortere en rechtere route (bijna de helft minder in afstand en duur) maar vliegen daardoor een flink deel van de route tegen de wind in.
Overheersende windrichting (pijlen) en de trektocht van de Spitsbergen (links) en de Nederlandse populatie van de noordse stern (rechts). De sterkte van de wind tijdens de vlucht is in kleur weergegeven, rood is wind tegen, groen wind mee. ©KNMI
Verschillen tussen vogelsoorten: de visarend
De visarend heeft zijn broedgebieden in Noord-Europa liggen, en de vogel overwintert in Afrika. Er zijn twee types trekvogels, je hebt vogels die tussenstops maken om weer op kracht te komen, en trekvogels die geen grote tussenstops maken. De visarend maakt gebruik van tussenstops om aan te sterken en zo op maximale kracht te kunnen vliegen. In een onderzoek is er gekeken naar de invloed van het weer op de vliegroute en tussenstops van de visarend. Het resultaat bij de visarend is verrassend, er is helemaal geen invloed van de wind. De visarend vliegt en maakt dus tussenstops ongeacht wind mee of wind tegen. Ze vonden ook geen invloed van neerslag op de vliegpatronen van de visarend, maar dat kan ook aan de kwaliteit van de gegevens liggen.
Zwaluwjongen moeten flink gevoerd worden voordat ze sterk genoeg zijn voor de trektocht naar het zuiden.
Vorst is een teken om te migreren
Er zitten veel verschillen tussen de vogelsoorten die migreren, maar de meeste watervogels blijken te vertrekken na de eerste vorstnacht. Sommige watervogels vertrekken dan zelfs met tegenwind, ze wachten de strengere vorst dan niet af. De vogels vliegen dan een stukje naar het zuiden, en komen daar dan op kracht. Als de eerste vorst ook hun zuidelijkere locatie bereikt, dan vliegen ze opnieuw een stukje naar het zuiden. Zo verplaatsen de watervogels zich telkens opnieuw als de vorst ze “inhaalt”. Met deze tactiek maken ze maximaal gebruik van de tijd om op kracht te komen, tegelijk vermijden ze strenge vorst.
Verstoorde migratie door zuidenwind
Een blokkerend hogedrukgebied dat voor lange tijd zuidenwind zorgt kan de migratie wel verstoren. In Canada bleek uit onderzoek dat sommige vogels bij een langere warme zuidenwind ook langer in hun broedgebieden blijven, en niet vertrekken naar broedgebieden. Het blijft langer warm dus er blijft langer voedsel aanwezig, de vogels hebben tegenwind. Als deze vogels gunstige wind afwachten, kan het door het wachten zo zijn dat de insecten onderweg al verdwenen zijn. Het bleek wel dat er ook hier grote verschillen tussen de soorten en populaties zijn, sommige soorten vertrekken alsnog doordat zij kijken naar de daglengte. Die vogelsoorten lopen ook meer risico door tegen de langdurige zuidenwinden in te vliegen. Een eenmalige herfst met ongewoon langdurig zuidenwind doet weinig schade aan vogelsoorten, maar als steeds vaker de wind lang uit dezelfde richting blijft waaien (vooral uit het zuiden) kan dit wel nadelig zijn voor vogelsoorten. De laatste jaren bleek ook dat de lentemigratie naar het noorden 5% sneller voltooid wordt dan de herfstmigratie, maar er is meer onderzoek nodig om dit te bevestigen.
Wist je dat vogels ook de Buienradar kunnen verstoren?
Hierover schreven we meer in deze blog. Lees meer door op deze link te klikken.
Het kan vanaf donderdag een paar dagen flink onstuimig worden. Een lagedrukgebied zorgt voor zuidenwind in een groot deel van Europa. Daarbij zou aan de Nederlandse kust windkracht 8, stormachtig, bereikt kunnen worden. Misschien dat we ook op woensdag al wat onstuimig weer krijgen.
Bron artikel: aangepast en aangevuld van KNMI