We hebben een uitzonderlijke lente achter de rug. Met gemiddeld over het land slechts 64 tegen 153 millimeter neerslag normaal was het extreem droog, alleen in 2011 viel nóg minder regen. Met bijna 800 zonuren was het extreem zonnig, alleen het voorjaar van 2020 verliep nog net iets zonniger. De gemiddelde maximumtemperatuur was met 16,7 graden ook het op één na hoogste ooit gemeten.
Groot verschil dag en nacht
Onder invloed van talrijke hogedrukgebieden was het vaak helder weer. Daardoor koelde het 's nachts regelmatig flink af, terwijl het overdag meestal behoorlijk warm was. Dat is goed terug te zien aan de temperatuurstatistieken. De gemiddelde lentetemperatuur was dit jaar 10,9 graden. Dat is één graad boven het klimaatgemiddelde en goed voor een 6e plaats sinds het begin van de metingen in 1901. De warmste lente ooit gemeten blijft dus die van vorig jaar (11,8 graden).
Overdag was het vaak behoorlijk zacht, maar 's nachts wilde het nog regelmatig flink afkoelen (foto: Sandra Romijn).
Het grote verschil met vorig jaar zijn echter de nacht- en dagtemperaturen. Toen verliepen de nachten namelijk bijzonder zacht, en waren de temperaturen overdag wat minder hoog. Deze lente was het precies omgekeerd. Met een gemiddelde maximumtemperatuur van 16,7 graden was het overdag ruim 2 graden warmer dan normaal. De nachten waren met gemiddeld 4,5 graden juist een halve graad kouder dan normaal.
Recordwarmte, maar ook regelmatig vorst
Het hoofdstation van het KNMI in De Bilt noteerde deze lente 13 nachten met vorst, dat is er één meer dan het klimaatgemiddelde. Aan de andere kant waren er 21 warme dagen met een temperatuur van 20 graden of hoger, goed voor een 6e plek sinds het begin van de metingen. Normaal komt de temperatuur in de lente op 15 à 16 dagen boven de 20 graden uit in De Bilt. Het aantal van 4 zomerse dagen ligt rond het klimaatgemiddelde. In het zuidoosten waren regionaal 30 warme en 7 zomerse dagen, terwijl het in Den Helder nog geen 25 graden is geworden.
Op 21 maart steeg de temperatuur zelfs op de stranden al tot 22 graden (foto: Sjef Kenniphaas).
Vooral in maart was soms sprake van recordhoge temperaturen. Zo steeg het kwik in De Bilt op 8 maart al tot 19,6 graden. Nog nooit was het zo vroeg in het jaar zó warm. Een kleine twee weken later was dat opnieuw het geval, toen de temperatuur op 21 maart steeg naar 21,9 graden. Daarmee was het tevens de op twee na warmste dag ooit gemeten in maart sinds 1901: alleen op 29 maart 1968 en 31 maart 2021 was het nog warmer.
Op 30 april werd het in De Bilt voor het eerst zomers warm met 25,0 graden. Dat was ongeveer 2,5 week eerder dan normaal. De hoogste temperatuur in Nederland werd een dag later bereikt, op 1 mei. Toen steeg het kwik in Westdorpe (Zeeuws-Vlaanderen) naar 29,5 graden.
Alle maanden (zeer) droog
Alle drie de lentemaanden verliepen droog tot zeer droog. Maart was met slechts 4,9 millimeter neerslag zelfs recorddroog. In april viel gemiddeld over het land 30 millimeter tegenover een klimaatgemiddelde van 41 millimeter, maar de regionale verschillen waren groot. Zo viel in het oosten van Limburg plaatselijk 60 tot 80 millimeter, terwijl in delen van Noord-Holland nog geen 5 millimeter kon worden opgevangen. Mei komt gemiddeld over het land uit op circa 29 millimeter, ongeveer de helft van normaal.
Op een paar korte wisselvallige perioden na, was het deze lente vooral heel vaak droog en zonnig (foto: Ben Saanen).
Met deze lente in totaal slechts 64 millimeter regen was het de op één na droogste lente sinds het begin van de metingen rond de start van de vorige eeuw. Alleen de lente van 2011 verliep nog droger met toen 52 millimeter. In de lente van het extreme jaar 1976 viel 69 millimeter, goed voor een derde plek wat betreft de droogste lentes.
Extreem zonnig
Met gemiddeld over het land circa 798 zonuren was de lente extreem zonnig. Ter vergelijking, normaal schijnt de zon in de maanden maart, april en mei samen 551 uur. Dit jaar hebben we dus 45% meer zonuren gehad. Het is daarmee overigens net niet de zonnigste lente ooit gemeten, want in het voorjaar van 2020 scheen de zon 805 uur. De sprong naar de nummer 3 – de lente van 2020 – is groot. Toen scheen de zon gemiddeld over het land 731 uur.
Zonnige dagen waren deze lente eerder regel dan uitzondering (foto: Kees Jak).
De maand maart was recordzonnig en ook de twee daarop volgende lentemaanden waren zeer zonnig. April kwam met 261 zonuren tegenover 190 uur normaal uit op een 4e plek sinds het begin van de metingen, en mei komt met circa 290 zonuren op een 5e of 6e plek terecht.
Neerslagtekort
Door de combinatie van weinig regen, veel zonneschijn en (overdag) vaak hoge temperaturen schoot het neerslagtekort heel snel omhoog. Dankzij de neerslag van de afgelopen week is het tekort wat gedaald tot 119 millimeter, gerekend vanaf 1 april. Tot half mei lag het neerslagtekort echter ongekend hoog, en zelfs nu zitten we nog boven de 5% droogste jaren en op koers met het recordjaar 1976.
Landelijk gemiddelde neerslagtekort sinds 1 april.
Daarbij wordt het neerslagtekort officieel pas vanaf 1 april bijgehouden. Normaal valt in maart namelijk meer neerslag dan dat er uit de bodem verdampt. Dit jaar was maart echter recorddroog en verdampte er door het zonnige weer veel meer water dan gebruikelijk. Over de hele lente gezien is de situatie daarom zelfs nog wat extremer.
Heel weinig wind
Tot slot zorgde de vele hogedrukgebieden in onze omgeving ook voor een heel rustige lente. De gemiddelde windsnelheid deze lente was zo'n 14 km/u, het laagste ooit gemeten. In De Bilt tikte de wind op 28 dagen een windkracht 4 aan, normaal is dat op 42 dagen het geval. En een vrij krachtige wind (5 Bft) werd zelfs maar op 3 dagen gehaald, tegenover 12 dagen normaal gesproken. Door de rustige omstandigheden was 's ochtends vroeg regelmatig sprake van ondiepe (grond)mist, wat vaak mooie plaatjes opleverde, voordat de mist overdag alweer snel verdween.
Één van de vele zonsopkomsten deze lente met wat mist (foto: Tim Zijlstra).