De weersverschillen in Nederland kunnen groot zijn. Afgelopen dagen waren daar een mooi voorbeeld van. Sommige plekken zijn kurkdroog gebleven, andere plekken (bijvoorbeeld Limburg) hadden overstromingen door wolkbreuk na wolkbreuk. Dat is lastig vooraf juist in te schatten. Hoe komt dat?
Om te weten wat het weer gaat doen hebben we de hulp van weermodellen. Een weermodel berekent de verwachte toestand van de atmosfeer op een bepaald tijdstip. Het is eigenlijk een simulatie van de (te verwachten) werkelijkheid. Om de atmosfeer in de toekomst na te kunnen bootsen, moet je bekend zijn met de huidige situatie. Meten is weten (waarnemingen). Wereldwijd wordt er gemeten op land, op zee en in de lucht via meetstations, radars, schepen, weerballonnen, boeien, vliegtuigen en satellieten.
Deze enorme hoeveelheid waargenomen data worden vervolgens in en supercomputer gestopt en die gaat daar complexe berekeningen mee uitvoeren. Die snelle supercomputers hebben zo'n 6 uur nodig om een eerste (globale) weersverwachting te produceren!
Het rekengebied kan bestaan uit een groot deel van de aarde (mondiaal) of bijvoorbeeld Europa (regionaal). Zo'n gebied is opgedeeld een rasters met vierkantjes waarin de berekeningen plaatsvinden. Dat gebeurt niet alleen aan het aardoppervlak, maar over meerdere luchtlagen: in de hoogte, breedte, diepte en dan ook nog in de tijd: 4-D dus. Uit deze uitkomst van deze berekeningen volgt het verwachte grote plaatje (ligging hoge- en lage drukgebieden, luchtstromingen). Daaruit volgen parameters zoals temperatuur, bewolking, wind, neerslag, etc.
Er zijn diverse computermodellen. Zo heeft Europa zijn eigen model met alle lidstaten: het ECMWF. Engeland heeft nog een eigen model: Bracknell en de Amerikanen gebruiken NCEP. Elke model heeft zijn goed een minder goede kanten. In Nederland gebruikt het KNMI een verfijning van het ECMWF en verwerkt dat in een eigen model voor onze omgeving: HIRLAM. Tussen de modellen zit verschil in resolutie (hoe groot de rasters zijn); bij grote vierkantjes (grof raster) mis je makkelijk kleine ontwikkelingen in het weer, maar is het sneller uitgerekend en kan het model weer verder vooruit kijken. Bij kleine rasters krijg je meer detail, maar dat kost tegelijkertijd veel meer rekentijd.
Als je een appje gebruikt voor het weer, dan wordt er gebruik gemaakt van één model. Wat het model om 12 uur heeft staan, wordt het symbool en de maximumtemperatuur van de dag. Het kan tot 10 uur 's ochtends hozen en na 14 uur weer, maar dan toch geeft je appje droog weer. Daarmee mis je de nuance Een meteoroloog kan beoordelen hoe de weersystemen ontwikkelen, welke modellen er de laatste dagen er het dichtst op zaten en hoe de lokale effecten van een land meewerken. De meteoroloog beoordeelt zo meerdere modellen en baseert daar de verwachting op. Een typisch voorbeeld van verschil tussen modellen op vrijdag 10 juni in de regenverwachting (is berekend op 9 juni om 00 uur GMT):
NB De modelverwachtingen van 6 uur later had al geen regen meer in de verwachting staan voor de vrijdagmiddag. Zo snel kan dat dus veranderen. Bekijk hier de uitleg van William Huizinga: