Gemiddelde windrichting in Nederland Het weer in ons kleine kikkerland vliegt vaak alle kanten op. Ons weer wordt beïnvloed door de Noordzee, maar ook de zuidwestelijke wind.
Gemiddeld genomen komt de wind bijna 50% van de tijd uit het westen tot zuiden. Als de wind meer uit het oosten of noorden zou komen, zou ons weer er veel anders uit zien.
Thermische verschillen
Rond de evenaar schijnt de zon recht op het aardoppervlak en wordt het aardoppervlak het meest opgewarmd. De warme lucht stijgt op, hoog in de troposfeer in, tot soms wel 12 kilometer hoog. De warme lucht koelt af, de waterdamp condenseert en uiteindelijk vormen zich enorme buienwolken. Aan de grond ontstaat lage druk. Rondom de polen is het juist heel koud en daalt de lucht. Aan de grond krijg je een overschot aan lucht op en ontstaat hoge druk.
De polen zouden steeds kouder worden en de evenaar steeds warmer als er geen wind zou staan, maar dankzij de wind (en oceaanstromingen) wordt de warmte en kou beter over de aarde verdeeld.
Mondiale luchtstromen
De (nog steeds relatief) warme lucht boven de evenaar stroomt aan de bovenkant van de troposfeer richting de polen toe. Daardoor koelt de lucht steeds verder af en rond de 30ste breedtegraad is de lucht koud genoeg om weer te dalen. Rond deze breedtegraden (zowel noord als zuid dus) ontstaat er aan de grond een hogedrukgebied. Als we naar de aardbol kijken zien we juiste rondom deze breedte graden weinig tot geen bewolking en ook veel woestijnen.
Door het verschil in luchtdruk tussen de evenaar en de 30ste breedtegraad stroomt een deel van de lucht weer terug naar de evenaar. Deze gesloten luchtcirculatie wordt de Hadleycel genoemd, naar zijn 'ontdekker' George Hadley. De lucht rondom de 30ste breedtegraad is nog steeds warmer dan de lucht rondom de polen. Er komt aan de grond dus ook wind op gang van de polen naar het zuiden en van de 30ste breedtegraad naar het noorden. Rond 60 graden noorder- en zuiderbreedte ontmoet de subtropische lucht de koude poollucht.
De botsing tussen deze twee luchtsoorten veroorzaakt stijgende luchtbewegingen en dus bewolking en regen. De lucht boven aan de troposfeer stroomt naar het noorden en zuiden toe en op die manier ontstaan er nog twee gesloten circulaties: de Ferrelcel en de poolcel. De draaiing van de aarde zorgt er voor dan de wind niet rechtstreeks van noord naar zuid waait of van zuid naar noord, maar een afwijking krijgt. Op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links.
Op de satellietfoto zijn de mondiale luchtstromen ook terug te vinden in de vegetatie en bewolking. Rond de evenaar is het zeer groen met tropische regenwouden en pittige regen- en onweersbuien. Iets naar het noorden en zuiden zijn woestijnen badend in de zon te zien. Op rond onze breedtegraad de wolken en regen overheersen.
De windrichting in Nederland
De windrichtingen in Nederland worden dus grotendeels bepaald door de mondiale luchtstromen, maar de wind komt ook uit het noorden of oosten. Dat heeft te maken met de posities van de lage en hoge drukgebieden. Door de ligging van continenten, oceanen en zeeën en de draaiing van de aarden bevinden de hoge- en lagedrukgebieden bevinden zich niet precies op 30 of 60 graden noorder- en zuiderbreedte. Dat is ook goed te zien als je elke dag naar de weerkaart kijkt. Door de verplaatsing van die gebieden is het weer, de temperatuur, maar ook de wind niet elke dag hetzelfde. En dat maakt het weer in Nederland juist zo leuk!
