
Een buienlijn trekt van west naar oost over het land en zorgt voor flink wat neerslag hoeveelheden. Maar regen was niet het enige dat viel waar te nemen. De buien gingen gepaard met flink wat onweer. Die onweer ontstaat door de verticale luchtbewegingen die zich in een buienwolk bevinden. De koude lucht daalt en de warme lucht stijgt. Doordat de koude en warme lucht langs elkaar beweegt ontstaat er wrijving. Die wrijving zorgt er op zijn beurt weer voor een elektrische lading in de wolk.
Ontlading
De negatieve lading bevindt zich onder in de wolk en de positieve lading boven in de wolk. Zo kan het zijn dat er een spanningsverschil tussen wolken onderling ontstaat, maar ook een spanningsverschil tussen de onderkant van de wolk en het aardoppervlak. Zodra het spanningsverschil te groot wordt, vindt er een ontlading plaats. De ontlading gaat gepaard met een lichtflits (bliksem) en donder.
Donder en bliksem
Eerst zien we een flits en dan de donder. Dat komt omdat licht sneller is dan geluid. Doordat de bliksem heel heet is, zet de lucht in dat kanaal zich extreem snel uit. Hierbij ontstaat een knal. De tijd tussen de flits en de donder zegt iets over de afstand van het onweer. Geluid heeft ongeveer 3 seconden nodig om een kilometer te reizen. Zit er dus 3 seconden tussen de flits en de donder, dan is de bui ongeveer een kilometer ver weg.
Bliksem is overigens nog steeds verantwoordelijk voor enkele slachtoffers per jaar. Ga nooit onder een boom schuilen bij onweer! Bliksem zoekt altijd de kortste weg. Een boom is hoog en de kans op een inslag hierop is dus groter. Daarbij moet je ook de paraplu niet omhoog steken, want metaal geleidt stroom. Indien je niet ergens naar binnen kunt, kan je het beste gaan hurken. Stroom zoekt ook door je lichaam de kortste weg en zal op deze manier minder snel bij je hart komen.