Misschien is het je gisteren wel opgevallen: het was weliswaar tropisch warm, maar in de schaduw was het nog best uit te houden. Heel anders dan vorige week zaterdag, toen het buiten meer weg had van een sauna. Het verschil? Dat zit ‘m in de luchtvochtigheid. In deze blog leggen we uit wat dat is, en waarom dat zoveel uitmaakt voor hoe warm het aanvoelt!
Meerdere factoren spelen een rol als het gaat om de gevoelstemperatuur. Denk aan de temperatuur, windsnelheid, zonnestraling en zeker op warme dagen een hele belangrijke: luchtvochtigheid.
Wat is luchtvochtigheid?
De naam zegt het natuurlijk al: luchtvochtigheid is hoeveel vocht er in de lucht zit. Met ‘vocht’ wordt in dit geval waterdamp bedoeld: water in de gasvormige fase. Je ziet het niet, maar het is er wel. Luchtvochtigheid kan worden uitgedrukt in gram per kubieke meter, oftewel hoeveel gram waterdamp er in één kubieke meter lucht zit. Waterdamp komt in de lucht terecht door verdamping, bijvoorbeeld van water in rivieren, meren of de zee. Daarbij ondergaat water een faseovergang van vloeistof naar gas.
Hoeveel waterdamp lucht maximaal kan bevatten, hangt af van de temperatuur. Hoe warmer de lucht, hoe meer vocht erin past. Voor elke temperatuur is er een vaste maximale hoeveelheid waterdamp per kubieke meter lucht. Zo kan een luchtpakketje met een temperatuur van 10 graden Celsius bijvoorbeeld maximaal 9,4 gram waterdamp per kuub bevatten, terwijl dit bij 20 graden al bijna twee keer zoveel is.
Warmere lucht kan meer vocht bevatten.
Relatieve luchtvochtigheid
Naast de absolute hoeveelheid waterdamp (in gram per kubieke meter) spreken we vaak ook over de relatieve luchtvochtigheid, uitgedrukt in procenten (%). Relatieve luchtvochtigheid geeft aan in hoeverre de lucht verzadigd is met waterdamp, vergeleken met wat er maximaal in zou kunnen zitten bij die temperatuur. Een voorbeeld: stel dat lucht bij 10°C maximaal 9,4 gram waterdamp per m³ kan bevatten. Zit er op dat moment 4,7 gram in, dan is de relatieve luchtvochtigheid 50%. Er kan in dit geval dus potentieel nog twee keer zoveel vocht bij.
Bij een relatieve vochtigheid 100% spreken we van verzadiging van de lucht. Er past dan geen extra vocht meer bij en dit leidt tot condensatie van de aanwezige waterdamp. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de vorming van mist: als lucht met een bepaalde hoeveelheid vocht ’s nachts maar ver genoeg afkoelt, wordt de vochtigheid uiteindelijk gelijk aan de verzadigde vochtigheid en vindt condensatie plaats. Aangezien het vlak boven de grond vaak sterker afkoelt in de nacht dan erboven, zien we regelmatig alleen een dunne mistlaag vlak boven de grond. Zo ook vanochtend weer, zoals te zien op de weerfoto hieronder.
Vanochtend was er hier en daar grondmist te zien, wat mooie plaatjes oplevert. (foto: Ben Saanen)
Hitte-index
Wanneer we het hebben over de gevoelstemperatuur tijdens warme dagen, speelt niet alleen de temperatuur zelf een rol. Ook luchtvochtigheid en windsnelheid beïnvloeden hoe warm het aanvoelt. Hierbij komt de hitte-index in beeld, die aangeeft hoe warm het voor mensen aanvoelt bij een bepaalde combinatie van temperatuur en relatieve luchtvochtigheid.
Op warme dagen probeert ons lichaam af te koelen door te zweten. Dit zweet verdampt vervolgens van onze huid. Voor verdamping is warmte (energie) nodig, deze wordt in dit geval onttrokken aan de huid, wat dus zorgt voor afkoeling van het lichaam. Maar hoe goed die verdamping verloopt, hangt sterk af van de luchtvochtigheid. In droge lucht verdampt zweet sneller, wat zorgt voor een efficiëntere afkoeling. Is de lucht echter vochtig, dan past er simpelweg minder vocht bij in de lucht en wordt verdamping lastiger. Het zweet blijft dan langer op de huid liggen, waardoor je lichaam minder goed in staat is om overtollige warmte kwijt te raken. Het gevolg: de warmte voelt benauwder en onaangenamer aan.
Naast luchtvochtigheid speelt ook windsnelheid een belangrijke rol. Wind zorgt voor luchtverplaatsing langs de huid, waardoor zweet sneller verdampt en de warmteafvoer toeneemt. Op een windstille dag voelt dezelfde temperatuur dus vaak warmer aan dan op een dag met een briesje.
Bij een bepaalde temperatuur geldt: hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe minder makkelijk we onze warmte kwijt kunnen en hoe broeieriger de warmte dus zal aanvoelen. 30 graden met een relatieve vochtigheid van 80% voelt bijvoorbeeld warmer aan dan 33 graden met een relatieve vochtigheid van 50%.
Gisteren en vandaag
Waarom voelde de hitte gisteren nou aangenamer aan dan op andere zomerdagen, zoals vandaag en zeker vorige week zaterdag? Nou, gisteren hadden we een bijzonder lage luchtvochtigheid in Nederland. 's Middags schommelde de relatieve vochtigheid in het zuiden rond de 20%, een waarde die niet heel vaak voorkomt in ons land. Door de droge lucht kon ons lichaam vrij makkelijk z'n warmte kwijt en voelde het dus niet eens zo heel warm aan.
Vandaag hebben we te maken met een hogere luchtvochtigheid, waardoor de gevoelstemperatuur wat hoger ligt dan de echte temperatuur. Zo was het om 14:50 ruim 32 graden in Maastricht in combinatie met een relatieve vochtigheid van 41%. Gistermiddag was de temperatuur daar vergelijkbaar, maar met een lagere luchtvochtigheid van zo'n 20% voelde de warmte duidelijk minder 'plakkerig' aan. In het westen, midden en noorden van het land zien we een veel hogere luchtvochtigheid op hetzelfde tijdstip, wat komt doordat er lucht wordt aangevoerd vanaf zee. Het voelt daar weliswaar wat warmer aan dan de werkelijke temperatuur, maar omdat de temperatuur daar ook een stuk lager ligt, is het er alsnog voor het gevoel minder warm dan in Limburg.
Temperatuur en relatieve vochtigheid in Nederland iets voor 15 uur vanmiddag. (bron: KNMI)