Meteorologen hebben een boel hulpmiddelen om een weersverwachting op te stellen. Je kan hierbij denken aan metingen op de grond, satellieten, radars, metingen van schepen en vliegtuigen en de weerballon. In de coronacrisis vliegen er een stuk minder vliegtuigen en moeten we dus op een andere manier aan de weersomstandigheden op hoogte komen. Het KNMI laat daarom tegenwoordig 2 weerballonnen op, in plaats van een. Maar wat meet zo’n weerballon nou precies en waarom zijn ze zo belangrijk? Dat leggen we je uit in deze blog!
Uit welke onderdelen bestaat een weerballon?
Het meest opvallende aan een weerballon is de ballon zelf. De ballon is gemaakt van latex omdat latex een ontzettend flexibel materiaal is, daarbij is het ook nog eens biologisch afbreekbaar. De ballon wordt volgepompt met helium tot het een diameter van ongeveer 2 meter heeft. Helium is lichter dan gewone lucht en zorgt er dus voor dat de ballon kan opstijgen. Naarmate de ballon hoger komt wordt de omringende lucht steeds ijler. Hierdoor zet de ballon uit, op een gegeven moment is de ballon zo hard gegroeid dat hij knapt. Meestal gebeurt dit op hoogtes van 20 tot 25 kilometer. Het deel waar het eigenlijk allemaal om draait is een radiosonde, die met een draad een meter of 50 onder de ballon hangt. Via radiosignalen verstuurt de sonde alle meetwaarden van de instrumenten weer naar het weerstation op aarde. Nadat de ballon geknapt is landt de radiosonde aan een parachute weer op de grond.
De latex ballon wordt opgeblazen met helium totdat hij een meter of 2 groot is.
Wat meet de weerballon allemaal?
De instrumenten die bij de radiosonde zitten meten verschillende waarden die belangrijk zijn voor een weersverwachting. De temperatuur bijvoorbeeld, waardoor we een goed beeld kunnen krijgen van het temperatuurprofiel in de atmosfeer. Ook wordt de luchtvochtigheid gemeten, om te kijken waar droge en vochtigere luchtlagen zich bevinden. Er zit ook een kleine barometer bij de sonde, die de luchtdruk meet. Buiten deze standaard instrumenten kunnen er ook andere zaken worden gemeten. Zo stuurt het KNMI bijvoorbeeld een keer per week een ozonsensor mee met hun weerballon.
Waarom is een weerballon belangrijk?
Je zult misschien denken: 'wij voelen toch alleen het weer aan de grond, waarom zou je ook informatie van hoger in de atmosfeer willen hebben?' Het antwoord op die vraag is eigenlijk best simpel. Het weer hier op de grond is behoorlijk afhankelijk van wat er daarboven allemaal gebeurt. Luchtlagen mengen en kunnen dus invloed op elkaar hebben, bij een koufront glijdt een koude luchtlaag bijvoorbeeld snel onder een laag met warmere lucht. Hierbij ontstaan soms flinke buien, maar de koude lucht aan de grond is verder vooruit dan de koude lucht iets hoger. Om te weten hoe ver de koude lucht gevorderd is en vanaf welke hoogte de warme lucht nog de overhand heeft kun je dus een ballon oplaten. Voor nog extremer weer, het ontwikkelen van zware onweersbuien, is de windschering heel belangrijk. Deze windschering is het verschil tussen windrichting en windkracht op verschillende hoogtes. Uit de bewegingen van de ballon kan worden bepaalde hoe hard de wind waait en uit welke richting hij komt, zo kan men de windschering bepalen. Een weerballon kan ook meten hoe dicht het wolkenpakket is en hoe ver de laagste wolk bij de grond vandaan is.
Bij een koufront is de koude luchtlaag op de grond eerder te melden dan op hoogte, de grenzen kunnen gemeten worden met een weerballon.
Een weerballon in een onweersbui!
Misschien doet 4 juni 2019 bij u een belletje rinkelen, toen trok er namelijk een behoorlijk actieve onweersbuienlijn over ons land, die bij Rheden zelfs een tornado produceerde. Onze junior meteoroloog Brian Verhoeven ging met anderen op pad om een weerballon op te laten in zo’n intense onweersbui. De ballon werd als het ware ‘opgezogen’ in de onweersbui, dit kwam waarschijnlijk doordat hij werd opgenomen in de luchtstroom die een onweersbui voedt. Even later werd ook de luchtstroom die uit een onweersbui vloeit gemeten met de ballon. Dankzij metingen in deze luchtstromen konden we beter begrijpen welke processen er in zo’n bui plaatsvinden. Dit is niet iets dat je thuis moet proberen, vlak na het oplaten sloegen de bliksems het team om de oren.
Onze junior meteoroloog Brian Verhoeven is hier bezig een (kleine) weerballon te laten opstijgen in een onweersbui om meer te weten te komen over de processen die in zo'n bui spelen.
Een UFO?!
Een neergestorte weerballon ziet er wat vreemd uit, gescheurde stukken latex en een bakje met allemaal vreemde apparatuur erin. Het is dan ook niet vreemd dat soms het idee opkwam dat er een buitenaards voertuig was neergestort. Het incident bij Roswell, een dorpje in de VS, is misschien wel het bekendste voorbeeld van zo’n vermeende UFO. Op 8 juli 1947 kwamen er verschillende meldingen binnen van een neergestort buitenaards voertuig. Een dag later kwam een persbericht naar buiten dat het toch om een weerballon ging. Inmiddels is die verklaring weer een paar keer aangepast, dus weten we niet helemaal zeker dat een neergestorte weerballon de oorzaak van alle commotie was.
Mocht jij in de toekomst nou een weerballon in je tuin zien neerstorten, neem dan contact op met het KNMI. Sommige apparatuur in zo’n sonde (zoals de ozonmeter) is herbruikbaar, als je die herbruikbare instrumenten naar het KNMI terugstuurt kun je dus een beloning krijgen.