Als je vanuit een vliegtuig of via satellietbeelden naar de aarde kijkt, lijken de oceanen altijd hetzelfde: een enorm blauw oppervlak. Toch blijft die kleur niet altijd helemaal hetzelfde. Wetenschappers hebben namelijk ontdekt dat de oceanen de afgelopen twintig jaar langzaam van kleur veranderen. In poolgebieden wordt het water groener, terwijl tropische wateren juist blauwer worden. Met het blote oog zie je dat verschil niet, maar satellieten kunnen het haarscherp vastleggen.
Waarom verandert de kleur?
De verklaring ligt bij fytoplankton: microscopisch kleine algen die in de bovenste lagen van de oceaan drijven. Ze bevatten chlorofyl, het groene pigment dat ook bladeren van planten en bomen hun kleur geeft. Chlorofyl vangt zonlicht op en maakt het mogelijk dat fytoplankton aan fotosynthese doet: ze zetten CO₂ om in zuurstof en energie. Hoe meer fytoplankton er in het water zit, hoe groener de oceaan lijkt. Waar minder fytoplankton voorkomt, blijft het water diepblauw.
Fytoplankton in de Straat van Hormuz. (bron: Environmental Protection Agency (EPA))
Maar fytoplankton kan niet groeien zonder voedingsstoffen zoals stikstof, fosfor en ijzer. Vooral ijzer is belangrijk voor de aanmaak van chlorofyl. Op het noordelijk halfrond komt dit bijvoorbeeld via woestijnstof in de oceaan terecht, waardoor plankton sneller kan groeien. Rond Antarctica daarentegen is ijzer schaars, en dat beperkt de groei. Hierdoor zijn de verschillen in kleur ook minder zichtbaar op het zuidelijk halfrond dan op het noordelijk halfrond.
Wat drijft de verandering?
Satellietmetingen tussen 2003 en 2022 laten zien dat er duidelijke trends zijn in de verkleuring van het oceaanwater. Tropische oceanen, op een breedtegraad van ongeveer 20 tot 40, verliezen fytoplankton, waardoor het water daar blauwer wordt. Het tegengestelde gebeurt in de poolgebieden. Daar groeien meer en meer algen, waardoor het water daar groener kleurt.
Wereldwijde verspreiding en breedtegraadtrends van chlorofyl in het oceaanwater. (bron: Haipeng Zhao et al. (2025), Science)
Iets wat als oorzaak voor deze kleurverandering wordt gezien is klimaatverandering. Opwarmend zeewater maakt de tropische oceaan stabieler, waardoor de lagen minder mengen en er minder voedingsstoffen uit diepere lagen naar boven komen. Plankton ‘verhongert’ daar dus. In de poolgebieden zorgt warmer water juist voor langere groeiseizoenen en minder zee-ijs, wat fytoplankton meer ruimte geeft om te bloeien.
Andere factoren zoals wind, licht en de diepte van de bovenste waterlaag zijn ook onderzocht, maar die bleken veel minder bepalend. Wel benadrukken de onderzoekers dat de meetperiode van twintig jaar relatief kort is: pas na dertig à veertig jaar kun je meer zeggen over de invloed van klimaatverandering.
Deze chlorofylkaart laat zien waar chlorofylconcentraties hoog (groen) en laag (blauw) zijn. De waarnemingen zijn afkomstig van de Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS) op de Aqua-satelliet van NASA. (bron: NASA Earth Observations (NEO))
Wat zijn de gevolgen?
De kleurverandering is meer dan alleen een optisch verschijnsel. Het wijst ook op een verschuiving in de mariene voedselketen. Minder plankton in de tropen betekent direct of indirect minder voedsel voor vissen, zeevogels en walvissen. Dat heeft ook gevolgen voor de visserij. Vooral landen die hiervan afhankelijk zijn, zoals eilandstaten in de Stille Oceaan, kunnen dit merken.
Daarnaast speelt fytoplankton een cruciale rol in de opslag van koolstof. Tijdens hun leven nemen ze CO₂ op en transporteren dat naar de diepe oceaan als ze sterven en zinken. Als planktonpopulaties verplaatsen, verandert ook hoe en waar de koolstof wordt opgeslagen. Dat kan op lange termijn het wereldwijde klimaat beïnvloeden.