Heb jij vanochtend de auto gepakt? Dan is waarschijnlijk het welbekende lampje gaan branden: pas op, gladheid! Op sommigen plaatsen was het ook spekglad, dus is het fijn als de auto ons er even aan herinnert. Toch is de ene soort gladheid niet de andere, je leest alles over winterse gladheid op de weg in deze blog!
Het gladheidslampje
In je auto gaat het gladheidslampje vaak al branden als er een temperatuur van onder de vier graden gemeten wordt. Best raar toch? Want normaal gesproken zou je pas bij vorst gladheid verwachten. Dit is echter niet voor niets gedaan, er kan namelijk wel degelijk gladheid optreden bij temperaturen die boven het vriespunt liggen. Daarvoor moeten we kijken naar de verschillende soorten gladheid die we onderscheiden. Meestal is er niet zoveel aan de hand bij +4, maar het kan dus wel, en een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Winterse neerslag
Voor het ontstaan van winterse gladheid zijn twee zaken van belang: vocht en de temperatuur. Het gaat hierbij om de temperatuur van het oppervlak, vaak het wegdek. Er zijn drie soorten winterse gladheid: gladheid door winterse neerslag, bevriezingsgladheid en condensatiegladheid. We begin met de eerste; als er winterse neerslag, zoals sneeuw, hagel of ijzel valt kan zich een gladde laag op de weg vormen. Zeker als er sneeuw valt en dat ook nog eens wordt aangedrukt door auto’s die eroverheen rijden kan het flink glad worden. Sneeuw en hagel zijn goed zichtbaar op de weg en waarschuwen je voor gladheidsgevaar. Bij ijzel is dat een ander verhaal, dat is nauwelijks te zien maar is wel spekglad. Dit is ook de reden dat ijzel vaak als de meest verraderlijke oorzaak van gladheid wordt aangewezen.
Het kan heel moeilijk zijn om ijzel te zien, omdat je er doorheen kan kijken. Toch verraadt de reflectie van licht vaak dat het geijzeld heeft.
Bevriezingsgladheid
Wanneer de temperatuur van het wegdek onder nul duikt, maar de wegen zijn droog treedt er in principe geen gladheid op. Het wordt een ander verhaal wanneer de wegen nat zijn, omdat er neerslag is gevallen. Dit was bijvoorbeeld vannacht het geval. Gistermiddag en avond viel op veel plekken regen en later ook (natte) sneeuw. Met uitzondering van het noorden bleef de sneeuw niet echt liggen op de wegen, daar smolt het. Dit zorgde voor een nat wegdek op veel plaatsen. Het kwik schoot onder het vriespunt en ook de wegdektemperatuur daalde in de loop van de nacht onder nul. Op dat moment bevroren het vocht en de plassen op wegen, resulterend in bevriezingsgladheid.
Hier wil je geen bochtje maken met je fiets... Bevroren plassen zijn een mooi voorbeeld van bevriezingsgladheid.
Condensatiegladheid
De meest gecompliceerde vorm van gladheid is misschien wel condenstatiegladheid. In het condensatieproces vindt vochttoevoer plaats afkomstig uit de lucht en dat vocht slaat neer op een object. Een beslagen bril is een voorbeeld van condensatie. De lucht waarin we ons bevinden heeft een “dauwpuntstemperatuur”. Op het moment dat lucht wordt afgekoeld en de dauwpuntstemperatuur vervolgens wordt bereikt, treedt condensatie op. Bij vochtige lucht ligt de dauwpuntstemperatuur hoger en treedt condensatie sneller op. Maar bij droge lucht (denk aan de droge vrieskou uit Siberië) ligt de dauwpuntstemperatuur erg laag. Aan het verschil tussen de normale temperatuur en de dauwpuntstemperatuur is te zien hoe droog de lucht is. We zitten vandaag bijvoorbeeld in behoorlijk droge lucht. De dauwpuntstemperatuur is een graad of 4 lager dan gisteren terwijl de temperatuur zelf hoger ligt. Terug naar de weg. Wanneer het wegdek kouder wordt dan de dauwpuntstemperatuur komt het condensatieproces op gang. Waterdamp uit de lucht erboven condenseert en slaat neer op de weg. Was de weg overdag nog droog, in de nacht wordt deze vochtig tot nat door condensatie. Ligt de wegdektemperatuur dan ook nog eens onder nul dan is sprake van condensatiegladheid.
Zout strooien
Er zijn manieren om gladheid op de weg te bestrijden. In Nederland is veruit de bekendste vorm het strooien van zout. Elk winterseizoen zie je wel de strooiwagens van Rijkswaterstaat rondrijden. Alleen vannacht al reden alle strooiwagens bij elkaar bijna 60.000 kilometer in Nederland. Daarbij strooiden ze nèt geen 5.000.000 kilogram aan zout. Dit winterseizoen is in totaal zelfs meer dan 90 miljoen kilo zout gestrooid. Maar waarom is dat zo effectief? Daarvoor moeten we bij de interactie tussen zout en water zijn. Water neemt zout op en veranderd dan in pekel. Pekel heeft een veel lagere vriespunt dan water. Het wegdek moet dus veel verder afkoelen voordat er gladheid ontstaat.
Rijkswaterstaat heeft een belangrijke taak in het winterseizoen: voorkomen dat wegen in ijsbanen veranderen.
Komende nacht weer glad?
De afgelopen nacht hebben we last gehad van bevriezingsgladheid. De komende nacht is de kans daarop een stukje kleiner. Doordat de lucht vandaag erg droog is droogt het wegdek op de meeste plaatsen mooi op. Alleen in het noordwesten vallen buien, daar zou het vannacht dus wel even glad kunnen worden als dat vocht bevriest. De dauwpuntstemperatuur blijft de hele nacht onder de normale temperatuur liggen, dus voor condensatiegladheid hoeven we ook niet te vrezen! In het zuidoosten is wel een kleine kans op gladheid door winterse neerslag. Daar kan namelijk een neerslaggebiedje overtrekken dat tijdelijk wat natte sneeuw kan bevatten. Eventuele gladheid zal echter van korte duur zijn aangezien zowel de wegdek- als omgevingstemperatuur er boven nul ligt.
Vannacht bestaat opnieuw de kans op gladheid, al lijkt 'ie iets minder groot dan gisteren.