Het is je misschien al opgevallen: dit jaar liggen er bijzonder veel eikels op de grond. Naar schatting is er op de Veluwe maar liefst 5,4 miljoen kilo aan eikels en beukennootjes geproduceerd. Dat is aanzienlijk meer dan het meerjarige gemiddelde van zo’n 3,1 miljoen kilo. Een jaar als deze waarin bomen uitzonderlijk veel vruchten produceren, noemen we een mastjaar.
Een mastjaar is een term uit de bosbouw, het natuurbeheer en de jacht. Het duidt op een jaar waarin bomen en struiken aanzienlijk meer vruchten en zaden produceren dan normaal. Mastjaren komen vooral voor bij bomen als de eik, beuk en kastanje. De overvloed aan noten en zaden wordt ook wel de mast genoemd. Deze term stamt uit vroegere tijden, toen noten als voer dienden om varkens vet te mesten.
Foto 1: Nico Vink, Heerenveen
Bomen kunnen niet elk jaar zo’n grote hoeveelheid vruchten produceren, omdat dit veel energie kost - energie die dan niet beschikbaar is voor groei. Mastjaren zijn daarom een onregelmatig fenomeen. Gemiddeld treden ze slechts eens in de vijf tot tien jaar op, hoewel dit per boomsoort verschilt. Bij eiken, beuken en kastanjebomen komen ze wat vaker voor: eens in de drie tot vier jaar. In klassieke bosbouwliteratuur wordt vermeld dat mastjaren bij eiken gemiddeld eens in de negen jaar optreden, maar vermoedelijk zorgt klimaatverandering ervoor dat dit tegenwoordig vaker gebeurt.
Slimme overlevingsstrategie
De overvloedige vruchtproductie is een slimme evolutionaire strategie om het voortbestaan van de soort te garanderen. Een veelbesproken theorie hierover draait om het verzadigen van roofdieren. In ‘magere’ jaren produceren bomen nauwelijks zaden, waardoor de populatie van dieren die deze zaden eten, zoals muizen, vogels en eekhoorns, beperkt blijft. In een mastjaar daarentegen produceren de bomen meer dan deze dieren kunnen opeten. Zo blijven er voldoende zaden over om te ontkiemen en uit te groeien tot nieuwe bomen. Op de lange termijn is dit voordeel groter dan het eenmalige energieverlies voor de boom.
De rol van het klimaat
De hoeveelheid vruchten die bomen produceren - en het moment waarop ze op de grond vallen - hangt sterk samen met de weersomstandigheden. Een warme en vochtige zomer voorafgaand aan het mastjaar bevordert de vruchtgroei. Door hogere temperaturen begint de bloei eerder, rijpen de vruchten sneller en vallen ze ook eerder uit de bomen. Zo vallen eikels tegenwoordig enkele weken eerder dan twintig jaar geleden, een direct gevolg van de opwarming van de aarde. Ook dit jaar begon de eikelval uitzonderlijk vroeg, door het extreem warme groeiseizoen.
Foto 2: Jos Hebben, Altweerterheide
Voedselrijkdom voor dieren
Voor wilde dieren zijn mastjaren een waar feestmaal. Vogels, herten, wilde zwijnen, muizen en eekhoorns profiteren volop van de overvloed aan energierijke noten. Die helpen hen bij het aanleggen van vetreserves of voedselvoorraden voor de winter. De toename in voedsel kan zelfs leiden tot een stijging van de populatie van sommige diersoorten.
Foto 3: Regina Vastenhout, Hierden
Een klein nadeel van al die vruchtproductie is dat het gewicht van de vruchten voor extra hoge belasting op de takken zorgt. Bij harde wind of storm kunnen takken hierdoor makkelijker afbreken.
Veel eikels in de tuin?
De overvloed aan eikels beperkt zich niet tot het bos – ook tuinen kunnen er vol mee liggen. Het algemene advies is om deze niet allemaal direct op te ruimen, maar juist een deel te laten liggen. Veel dieren zijn afhankelijk van dit voedsel, en een hoopje eikels in combinatie met bladeren kan zelfs dienen als schuilplaats voor egels. Bovendien is het laten liggen van eikels goed voor de bodem. Bespaar jezelf dus de moeite van het opruimen!