Op dagen zoals vandaag, met relatief lage temperaturen en een frisse wind, kan het lastig zijn om een warme plek te vinden. De meesten zullen vanzelf wel een plek in de zon en uit de wind zoeken, maar in deze blog lees je hoe je je zoektocht naar een warm plekje nog verder kan verfijnen!
In de zon
Laten we met het meest voor de hand liggende beginnen, op frisse dagen kan je het beste een plekje in de zon vinden. In de lente is de zon al wel vrij krachtig, vergeet je dus niet te beschermen tegen UV-straling (lees meer over de UV-index). Eind april heeft de zon ongeveer dezelfde kracht als begin september.
Je kan ook je timing aanpassen, want de zon bereikt tijdens zomertijd rond 13:30 haar hoogste punt (wintertijd 12:30). Het warmste moment van de dag volgt echter pas daarna, op een zonnige dag valt het warmste moment vaak pas tussen 14:00 en 18:00.
Je wilt eigenlijk zoveel mogelijk zonnestralen opnemen. Dat doe je door jezelf zo groot mogelijk te maken. Als je zit, krijg je minder zonnestralen. Door te liggen maak je je oppervlakte zo groot mogelijk.
De vlinder, een koudbloedig insect, is afhankelijk van de warmte van de zon. Hierdoor is het een expert in het zonnebaden. De vlinder gaat dicht bij de grond zitten, het liefst op stenen of op het zand, en zorgt door de vleugels te spreiden ervoor dat een zo groot mogelijk oppervlak verwarmt wordt.
Uit de wind
We gaan verder met een andere bekende factor, de wind. Onze huid verwarmt een dun laagje lucht rond ons heen, maar de wind blaast de warme lucht bij ons vandaan. Hierdoor zorgt een harde wind voor een lagere gevoelstemperatuur.
Waar vinden we de minste wind? We vinden de minste wind dicht bij de grond. Als je ergens gaat liggen heb je dus al minder wind dan wanneer je ergens zit. Zeker in hoog gras lig je heel goed beschut uit de wind. Hopelijk heb je dan wel geen hooikoorts van gras. Willen we het helemaal optimaal maken, dan kun je het beste aan de rand van zo’n veld gaan liggen, dicht bij de bomen. Op een open veld waait het namelijk harder dan in en rond het bos.
Deze schapen liggen ze een beetje tussen het (hoge) gras. Zo hebben ze minder afkoeling door de wind. Verder profiteren ze vermoedelijk op de zuidhelling. Waarom dat ook helpt, lees je hieronder.
Op een helling
Deze tip is misschien wat lastiger in Nederland, maar een helling helpt ook om optimaal op te warmen. Net zoals zonnepanelen in Nederland altijd schuin geplaatst worden om optimaal zonnestralen op te nemen, kan ook jij op een helling gaan zitten. De helling in de richting van de zon warmt vaak het snelste op, gemiddeld is de zuidhelling het warmste.
Omdat koude lucht een hogere dichtheid heeft, en dus per kubieke meter zwaarder is, stroomt de koude lucht vaak naar het laagste punt in het landschap. In de vroege ochtend of late avond kan je daarom beter niet op het laagste punt gaan zitten. Dit kan in de winter soms tot wel 5 graden schelen. Op een helling zitten, bijvoorbeeld van een dijk, is hierdoor dus ook iets beter.
Een zonnestraal verwarmt op een vlak stuk grond een groter oppervlakte dan op een helling. Hierdoor warmt de helling sneller op. Pas wel op dat je niet op de noordhelling gaat liggen.
Deze poes is gaan liggen, bovendien ook nog eens op een helling. De helling warmt sneller op dan een vlak stuk grond.
Onder een afdakje
We verliezen echter ook constant warmte. Het meeste warmte verliezen we als we in alle richtingen in de open lucht zitten. We kunnen het verlies aan warmte beperken door onder een afdakje of onder een boom te gaan zitten. Zo verlies je geen warmte meer naar boven.
Als we onder een boom zitten, verliezen we nog wel warmte naar opzij. Daarom kan het ook gunstig zijn om naast struiken of naast een muurtje te gaan zitten. Zeker later op een zonnige dag is het warmer om naast een muurtje te gaan zitten. Stenen nemen namelijk overdag veel warmte op, en stralen dit uit zodra het begint af te koelen. ’s Avonds word je naast een muurtje dus nog van opzij verwarmt. Dit heeft ook te maken met het stedelijk hitte-eiland effect, daar lees je meer over in deze blog (Een tropisch eiland in de stad).
Deze fietsers zitten beschut achter een struik. Daardoor is dit een goede plek om lekker op te warmen. De plek kan nog verbeterd worden door ook beschutting opzij te hebben. Ook zal het water het iets frisser maken. Door op een bankje te gaan zitten heb je iets meer wind dan direct op de grond. Ten slotte zou beschutting boven je hoofd deze plek helemaal ideaal maken.
Warmte verliezen aan de grond
Ook naar de grond verliezen we warmte. ’s Avonds is het gunstig om op stenen te gaan zitten, want deze stralen warmte uit die ze de uren daarvoor opgenomen hebben. In de ochtend is het juist fijn om op iets te zitten wat isoleert. In de natuur kan je het beste op mos of gras gaan zitten of liggen. In je eigen tuin kan je bijvoorbeeld op een matje gaan zitten.
Is er geen geschikte plek op steen of in het gras? Dan kan je beter op zand gaan zitten dan op klei. Zand warmt namelijk ook sneller op dan klei. Misschien heb je wel eens haast je voeten verbrand aan het hete zand op het strand.
Koud water
Op een frisse dag zoals vandaag is het water nog vrij koud. Als je vlak bij water zit, en de wind komt vanaf het water, dan zal de wind kouder zijn. Bovendien waait het rond water nog wat harder. Als de wind van een parkeerplaats komt, dan krijg je je een warmere wind. Helaas is een parkeerplaats niet echt een rustige plek om te gaan liggen.
De keuze om aan zee te gaan zitten kan het voor het gevoel iets kouder maken, want aan zee waait het harder, en het zeewater kan nog koud zijn. Aan de andere kant warmt het strandzand wel snel op. In Nederland schijnt de zon in de kuststrook bovendien het vaakste. Het raam zal hier ook voor wat extra warmte zorgen, maar er zal nog wel wat lichaamswarmte verloren gaan naar opzij en naar boven.
Dus, op een frisse dag zoals vandaag, liggend in de zon, rond een uur of vier, in het hoge gras, onder een boom en naast een muurtje of struiken, op een helling naar het zuiden, kan het ook heerlijk warm aanvoelen. Met wat moeite vind je een heerlijk microklimaat!
