Soms kan het uren lang regenen, andere keren is het zomaar voorbij en is de zon weer te zien. Daar gaan vaak specifieke termen mee gepaard. Wanneer is er sprake van regen en wanneer juist weer van buien?!
Regen, regenzone, regengebied...
Hondenweer, druilerig, miezerig, somber... deze woorden beschrijven allemaal hetzelfde weer. Vanuit de meteorologie spreken we vaak van een regenzone of een regengebied. Dat is als het voor een langere tijd in een wat groter gebied regent. Zo'n groot gebied wordt altijd veroorzaakt door de aanwezigheid van een storing, oftewel een front (een scheidslijn tussen warme en koude lucht). Tijdens het bewegen van zo'n front wordt de lucht ervoor grootschalig omhoog "geduwd". Tijdens dit proces koelt de lucht af en condenseert, met als gevolg een groot gebied met wolkenvorming. Is die bewolking dik genoeg, dan worden de wolkendruppels groot genoeg en volgt regen of motregen. Deze neerslag valt dan ook grootschalig, ofwel in een groot gebied. Vaak is er dan sprake van gestage en langdurige (mot)regen.
Een doorsnede van fronten: de grens aan de linkerzijde tussen koude en warme lucht stelt een koufront voor en de grens tussen warme en koude lucht aan de rechterzijde stelt weer een warmtefront voor.
Buien
Buien daarentegen gaan vaak gepaard met dagen waar de zon ook te zien is. Anders dan een regenzone, kunnen buien op verschillende manieren tot ontwikkeling komen. Soms ontstaan buien midden in een frontale zone, of door stijgende lucht in berggebieden. Maar meestal ontstaan ze voornamelijk door temperatuurverschillen tussen lage en hoge luchtlagen.
Warme lucht is dus lichter dan koude lucht. Als een pakket warme lucht aan de grond warmer is dan zijn omgeving, stijgt deze. En stijgende lucht, daarvan weten we inmiddels, koelt af en kan condenseren. Vervolgens ontstaan wolken en daarna, mits het proces doorgaat, ook regen. Het klinkt hetzelfde als bij de regenzone, maar er zijn wel degelijk verschillen. In de eerste plaats zijn deze stijgende luchtpakketjes plaatselijk. Dat is ook de reden wat de bui het lokale karakter geeft.
De stijgende luchtbewegingen zijn vele malen sterker dan bij de grootschalige luchtbeweging. De enorme lokale stijgende luchtbewegingen maakt dat een buienwolk soms tot 10-12 km hoog in de atmosfeer kan groeien. De sterke turbulente luchtstromen geven de cumulus- en cumulonimbus-wolken ook de karakteristieke bloemkool structuur. Het condensatieproces, dus de wolkenvorming is ook vele malen sterker en dat maakt dat een gewone stapelwolk in korte tijd ineens kan uitgroeien tot een zware onweersbui. De productie van neerslag is ook veel heftiger en daarom vallen er bij buien veel grotere druppels of soms ook hagel. Kortom een bui kan in korte tijd veel neerslag produceren, waarna het ook ineens weer droog kan zijn.
En dan op de radar...
Op de radar is er een duidelijk verschil te zien tussen een regenzone en buien:
De buien van 5 mei 2021: duidelijk te zien is het lokale karakter van buien.
De regenzone van zaterdag 2 oktober 2021.
Maar of het nu regent, of er een bui valt, je kunt er zeker prachtige weerfoto's van maken!
Buien boven zee (foto: Ilse Kootkar, Den Helder)
Nog een bui boven zee (foto: Gerard Boukes, Zandvoort)
Hondenweer (foto: Agnes Advocaat, Andel)