Na de zomerse warmte en blauwe luchten met wat sluierbewolking van vandaag wordt het weerbeeld morgen iets anders. We zijn het misschien niet meer gewend, maar er zit zowaar wat neerslag in de verwachting. In de oostelijke provincies kunnen de buien ’s middags lokaal ook gepaard gaan met onweer. Hoe zat het ook alweer met dat weerfenomeen? Je leest alles over donders en bliksems in deze blog!
De Cumulonimbus
Onweer komt vrijwel alleen voor in een speciale wolk, de Cumulonimbus. Deze wolk kan alleen ontstaan in een onstabiele atmosfeer. Er is dan een groot verschil in temperatuur van de warme lucht aan de grond en zeer koude lucht in de hogere luchtlagen van de atmosfeer. Niet alleen is een temperatuurverschil essentieel, er moet ook vocht aanwezig zijn en de lucht moet stijgen. In een onstabiele situatie kan de lucht uit zichzelf stijgen, maar een extra zetje draagt bij aan de ontwikkeling van buienwolken. Zo’n extra ‘zetje’ of forcering kan worden veroorzaakt door de komst van een storing, overgang van zee naar land of een berg.
Bijna altijd vinden we bliksem in of bij een Cumulonimbus.
Een flits en een knal
Als die wolk eenmaal ontstaan is worden verschillende delen van de wolk verschillend geladen. Door de ladingsverschillen ontstaat een bliksemschicht. Die bliksemschicht is een beweging van geladen deeltjes (elektronen). Deze beweging, oftewel elektronenstroom, warmt de lucht rondom de bliksem zeer sterk op. Vervolgens wordt een enorme hoeveelheid energie vrijgesteld, waardoor een felle lichtflits ontstaat.
Wanneer de lucht rondom de elektronenstroom zeer sterk wordt verwarmd, zet deze in korte tijd extreem veel uit. Het uitzetten van de lucht veroorzaakt een geluidsgolf. Daarom gaat een bliksemontlading gepaard met een rommelend geluid, de donder. Soms is alleen een bliksem te zien en hoor je geen donder. Dat is wanneer de bui (en dus de lichtflits ook) te ver van je verwijderd is. Geluid draagt niet zo ver als licht, waardoor je de flits wel ziet, maar de donder niet hoort. Soms hoor je alleen de donder en soms zie je net een oplichting van de wolk, niet per se een bliksem. In zo’n geval wordt de flits afgeschermd door een wolk maar draagt het geluid daar wel doorheen.
Met het tellen na een bliksemflits kun je de afstand bepalen.
Omdat licht ook een stuk sneller beweegt dan geluid kun je aan de hand van bliksem en donder de afstand van een bliksemschicht vaststellen. Licht gaat zo snel dat je ervan kan uitgaan dat je de flits ongeveer ziet terwijl hij er is. Geluid beweegt zich met ongeveer 330 meter per seconde door de atmosfeer. Zie je een flits en kan je tot 10 tellen voor je de donder hoort, dan is de bliksem (10 x 330) 3300 meter van jou vandaan.
Vormen van bliksem
Er zijn verschillende vormen van bliksem, waaronder de drie hoofdsoorten: wolk naar wolk, wolk naar aarde en intrawolk (binnen één wolk). Bij 'wolk naar wolk' ontstaat bliksem tussen de negatieve onderkant van de ene wolk en de positieve bovenkant van de andere. Bij 'wolk naar aarde' is het aardoppervlak positief geladen, waardoor er bliksem tussen de onderkant van een wolk en het aardoppervlak kan ontstaan. De derde vorm is binnen een wolk van de onderkant naar de bovenkant. Er zijn andere mindere bekende bliksemvormen, zoals wolk naar lucht en bolbliksem.
Bliksem weetjes
Bliksem is een spectaculair natuurfenomeen dat door mensen zowel als iets heel gaafs of iets erg beangstigends kan worden ervaren. Het is een van de meest extreme weersfenomenen en ook best gevaarlijk. Jaarlijks sterven gemiddeld duizenden mensen als gevolg van een blikseminslag.
- Wereldwijd komt veel onweer voor. Op elk willekeurig moment zijn er op aarde tussen 1500 en 2000 onweersbuien actief die samen voor meer dan 50 bliksemflitsen per seconde zorgen!
- De binnenkant van een bliksem kan behoorlijk heet worden. Met een temperatuur van zo’n 30.000 graden is het er onvoorstelbaar warm.
- In Nederland komen gemiddeld zo’n 200.000 bliksemontladingen per jaar voor.
- Vroeger werden in Europa de kerkklokken geluid bij een naderend onweer. Klokgelui zou lucht verplaatsen. Men hoopte daarmee dat de onweersbui zou afdrijven.
- De directe schade ten gevolge van blikseminslagen is in Nederland jaarlijks zo’n 100 miljoen euro.
Blikseminslagen kunnen flinke gevolgen hebben.
Hoe zit het morgen?
Morgen maakt vooral de oostelijke helft van het land kans op een klap onweer. Alles valt of staat echter met een kleine storing op hoogte die ’s ochtends overtrekt. De timing van die storing is zo dat de potentie voor onweer nog niet volledig ontwikkeld is als hij overtrekt. Mocht de storing sterk genoeg zijn om een behoorlijke hoeveelheid buien te genereren, dan eten die buien als het ware de onweerspotentie voor later in de middag op. Mochten die buien niet ontstaan, dan kan het in het oosten en noordoosten nog opwarmen naar 25 tot 27 graden. Met die opwarming ontstaat behoorlijk wat onstabiliteit, en dat hebben we nodig om de befaamde Cumulonimbus onweerswolken te creëren. In de tweede helft van de middag zou een tweede verstoring van de atmosfeer dan voor een trigger kunnen zorgen. Dan zouden onweersbuien kunnen ontstaan waar genoeg energie voorradig is. Dit lijkt vooralsnog met name in Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Limburg het geval te zijn. Vooral daar kunnen mensen dus op een lokale onweersbui rekenen, houd de onweersradar goed in de gaten. Later in de week, op donderdag en vrijdag, zijn er meer kansen voor iets grootschaliger onweer. We houden in de gaten hoe dat zich ontwikkelt!
Morgen maken vooral de oostelijke provincies kans op onweer.