Komende nacht krijgen we op uitgebreide schaal te maken met mist: iets om rekening mee te houden als je de weg op moet. Maar hoe ontstaat het eigenlijk en wanneer mag je wel/niet je mistlichten gebruiken? We bespreken het hier!
Wat is mist?
Mist is in principe niets anders dan een laag bewolking dat zich vanaf de grond naar boven uitstrekt, terwijl normale bewolking uiteraard (ruim) boven de grond hangt. Mist vormt zich doordat de lucht al het vocht niet meer in de vorm van waterdamp vast kan houden. Er zijn allerlei verschillende soorten mist, maar voor het geval van komende nacht spreken we van zogeheten stralingsmist.
Mist boven de snelweg. Foto: Albert Thibaudier, Heerenveen.
Stralingsmist
Je hoort het de meteoroloog op televisie of in het weerbericht wel eens zeggen: "Bij opklaringen kunnen mistbanken ontstaan". In dit geval komt dit door stralingsmist. Overdag straalt de zon op het aardoppervlak. Die straling bevat energie en hierdoor warmt het aardoppervlak op. Deze warmte wordt met de lucht erboven uitgewisseld en dus warmt dan de lucht ook op.
In de nacht is de zon natuurlijk allang weg, maar dat betekent niet dat er geen straling meer is. Wat namelijk ook gebeurt, zowel overdag als in de nacht, is uitstraling. Overdag wint de inkomende zonnestraling en warmt het op, maar in de nacht is die inkomende straling weg en koelt het door de uitstraling dus af. Het aardoppervlak straalt zelf, door zijn warmte, ook weer uit en verliest daardoor energie. Een verlies aan energie betekent dan ook dat het aardoppervlak afkoelt en, net zoals het overdag opwarmt, koelt de lucht vlak boven het aardoppervlak ook weer af. Dit afkoelen is het belangrijkste proces voor de vorming van stralingsmist.
Het aardoppervlak koelt af als gevolg van uitstraling.
Koudere lucht kan minder waterdamp bevatten. Als het dus vochtig genoeg is en/of de lucht hard genoeg afkoelt, zit de lucht op een gegeven moment "vol" met waterdamp. Het kan niet alle waterdamp meer vasthouden en als gevolg treedt er condensatie op in de vorm van kleine waterdruppeltjes die klein genoeg zijn om te blijven zweven: we hebben mist. Wanneer hier sprake van is, is de relatieve luchtvochtigheid ook 100%. Oftewel: de lucht is verzadigd.
Door het uitstralen, koelt het hard genoeg af en raakt de lucht verzadigd: we hebben te maken met mist.
"De oplossing"
's Ochtends vroeg, als sommigen al naar het werk rijden of fietsen, kunnen we flink hinder ondervinden van mist. Soms kan het zicht zelfs zo slecht zijn dat het gevaarlijk wordt omdat je niet ziet waar je naartoe gaat of wat andere verkeersdeelnemers aan het doen zijn. Bij mist gebeuren dan ook regelmatig ongelukken. Het is dan ook genoeg reden om goed op te letten. Gelukkig lost mist na zonsopkomst vaak weer op. Dit gebeurt vanaf het aardoppervlak.
Zodra de zon weer opkomt, bereikt zonnestraling (en dus warmte) opnieuw voor een deel het aardoppervlak. Hierdoor wordt de lucht erboven ook weer warmer en vanaf de grond naar boven wordt de lucht dan beetje bij beetje warm genoeg om al het vocht weer als waterdamp vast te kunnen houden. De mist lost dus vanaf de grond op en hierdoor lijkt het alsof de mist wordt opgetild. Soms gaat die mist dan ook over in bijvoorbeeld wat lage bewolking. De ene keer is mist ook dikker dan andere keren. Soms hangt het maar een paar meter boven de grond, zoals op de titelfoto, maar soms is het ook een stuk dikker. Voor komende nacht lijkt de mist dikker te zijn en kunnen we dus wat langer last houden van die mist.
De mist lost op en het klaart langzaamaan weer op.
Dit oplossen van mist verschilt wel tussen de seizoenen. Hoe krachtiger de zon is, hoe sneller de mist ook weer is verdwenen. In de zomer is de zon relatief krachtig en kan mist in de meeste gevallen vrij snel weer oplossen, maar in de winter is de zon vrij zwak en kan het soms vele uren duren voordat je van de mist af bent. Sterker nog, soms blijft het een hele dag mistig.
Zo ziet het er vanuit de lucht uit wanneer mist aan het oplossen is. Foto: Hans van Loenen, Drempt.
De voorwaarden van mist
Er zijn een aantal voorwaarden waar het weer aan moet voldoen om de vorming van (stralings)mist plaats te laten vinden. Het moet allereerst helder zijn. Als er namelijk bewolking hangt, wordt de straling van het aardoppervlak weer teruggestuurd en kan het aardoppervlak niet of niet hard genoeg afkoelen. Daarnaast is het belangrijk dat er niet teveel wind staat. Bij een harde wind, mengt de lucht ook best veel en komt warmere lucht van hoogte bij de koelere lucht nabij de grond, waardoor het ook niet hard genoeg kan afkoelen en mist dus niet kan ontstaan.
Soorten mist
Naast stralingsmist, kan mist ook door andere dingen veroorzaakt worden. Zo hebben we bijvoorbeeld zeemist (ook wel bekend als zeevlam), advectiemist, dooimist en meer. In het geval van dooimist gaat het bijvoorbeeld niet om afkoeling van het aardoppervlak, maar door het smelten en verdampen van sneeuw, waardoor extra vocht in de lucht terecht komt. Hierdoor raakt de lucht soms ook verzadigd, ook al koelt de lucht zelf niet zozeer (hard) af.
Als er mist is, kunnen we deze ook onderbrengen in verschillende classificaties. Dit doen we op basis van zicht.
Mistlampen
Mistlampen zijn bij slecht zicht erg belangrijk om ervoor te zorgen dat je goed zichtbaar bent in het verkeer, wat het veiliger maakt voor iedereen in het verkeer. Toch is er soms nog wel verwarring over wanneer je welke mistlampen mag gebruiken. Daarom hebben we het hieronder even samengevat.
De mistlampen aan de voorkant van de auto mogen bij een te slecht zicht door mist, regen of sneeuw aangezet worden. Er is geen "harde" grens voor wanneer je wel of niet deze lampen mag gebruiken, maar meestal wordt een zicht van minder dan 200 meter aangehouden. Bij de mistlichten aan achterkant van je voertuig is dit een ander verhaal: daar geldt wel een duidelijke grens voor. Alleen bij een zicht van minder dan 50 meter tijdens sneeuwval of mist (geen regen, dus!) mogen de mistachterlichten aangezet worden. Het is uiteraard moeilijk om te bepalen of het zicht ook echt minder dan 50 meter is, maar de tip is dan om herkenningspunten te gebruiken zoals hectometerpaaltjes of lantaarnpalen naast de weg. Is het zicht beter dan 50 meter, dan kan een mistachterlicht hinderlijk zijn voor andere weggebruikers, dus wees alert en gebruik je verlichting op de juiste manier.