Wolken: je hebt ze in allerlei vormen en formaten. Ieder type wolk heeft dan ook weer zijn eigen naam, maar hoe kunnen we de wolken herkennen? En wat zeggen sommige wolken ons over het weer?
Vorming van een wolk
Voordat we het gaan hebben over allerlei soorten wolken, moeten we ons eerst afvragen wat een wolk eigenlijk is en hoe het ontstaat. Een wolk is in principe gewoon een verzameling van waterdruppels of ijskristallen ergens binnen onze atmosfeer (in het algemeen enkel in de onderste +-10 kilometer, al zijn er uitzonderingen zoals lichtende nachtwolken).
In onze atmosfeer is onder andere waterdamp aanwezig. Wanneer er voldoende waterdamp is en/of de lucht genoeg is afgekoeld is, kan er een wolk ontstaan. Hoe kouder de lucht namelijk is, hoe minder waterdamp het kan bevatten. Uiteindelijk is de lucht genoeg afgekoeld en is er meer waterdamp aanwezig dan de lucht kan vasthouden. Als gevolg condenseert het vocht en krijgen we een wolk.
Wolkensoorten
De eerste luchtlaag van de dampkring van onze aarde, de troposfeer, is zoals al eerder vermeld in Nederland ongeveer 10 kilometer hoog. Deze troposfeer kunnen we in drie delen opsplitsen. De naam van een wolk is afhankelijk van de hoogte waarop het zich bevindt (in andere woorden: in welk van die drie delen de wolk zit). Uiteindelijk hebben we dus lage, middelbare en hoge bewolking.
Lage bewolking
Bij wolken in de onderste +- 2 kilometer van de atmosfeer hebben we het over lage bewolking. Dit kunnen zogeheten stratus- en cumuluswolken zijn. Stratuswolken kunnen soms heel dichtbij de grond hangen. Bij Cumuluswolken is dat vrijwel nooit het geval (behalve als je in de bergen zit, uiteraard).
In het geval van Stratuswolken zie je vaak een egaal grijze lucht. Soms kan er wat lichte regen of motregen uit vallen. In dat geval spreken we van nimbostratus wolken (nimbo/nimbus staat voor regen). De Cumuluswolken staan ook wel bekend als de stapelwolken zoals we die regelmatig in het Nederlandse weerbeeld zien.
Een "grijze" dag met Stratus. Foto: Toon Boons, Tilburg.
Middelbare bewolking
Tussen de 2 en 6 kilometer hoogte spreken we veelal van middelbare bewolking. In dit geval krijgen we het voorvoegsel “alto” bij de wolkennaam. Een bekend voorbeeld is de schapenwolk. Deze wolk noemen we dan ook Altocumulus. Daarnaast kunnen we ook Altostratus hebben. “alto-“ komt van altus, wat Latijns is voor “hoog”. Het geeft dus aan dat deze wolken hoger zitten dan de normale stratus- en cumuluswolken.
Een groot gebied met de Altocumulus wolken (schapenwolken). Foto: Ton Wesselius, Oude Wetering.
Hoge bewolking
Tot slot hebben we de hoge bewolking. Deze bewolking is veelal te vinden op een hoogte van meer dan 6 kilometer. Op deze hoogte licht de temperatuur al ruim beneden het vriespunt, waardoor de wolken uit ijsdeeltjes bestaan. De wolken op deze hoogte krijgen dan ook het voorvoegsel “cirro-“, wat staat voor “haarkrul”.
Op deze hoogte zijn Cirrus, Cirrocumulus en Cirrostratus te vinden. In het geval van Cirrus lijkt de wolk ook een beetje op een haarkrul, al herkennen veel mensen het ook als een wolk dat lijkt op een soort veer. Cirruswolken hebben namelijk vaak een draadjes-structuur. Bij Cirrostratus is weinig structuur te zien, maar ziet de lucht er een beetje wittig of melkachtig uit. Soms kun je hierdoor een zogeheten “halo” zien, wat een indicatie kan zijn dat er een weerfront nadert. De weerspreuk “kring om de zon, regen in de ton” heeft dan ook absoluut een kern van waarheid.
Cirrostratus met een kring om de zon (halo). Foto: Robert Mooij, Elst.
De buienwolk
Tot slot hebben we nog de buienwolk, ook wel bekend als Cumulonimbus. Deze wolk bevindt zich niet specifiek in één van de eerder besproken luchtlagen van de troposfeer, maar kan soms wel beginnen op 1 kilometer hoogte en soms tot wel ruim 10 kilometer hoogte doorgaan. Iedere stapelwolk dat regen produceert, noemen we in principe een cumulonimbus. Als de wolk krachtig genoeg is, kan het zelfs bliksem produceren.
Een Cumulonimbus wolk. Foto van onze weerman Ed Aldus, genomen in Turkije (2019).
En dat is nog niet alles!
Met deze kennis kunnen we de meeste wolken die we zien in principe al een naam geven, maar er zijn nog een hoop andere wolken te vinden en deze kunnen weer een totaal andere naam krijgen. Een voorbeeld is Mammatus (een wolkensoort dat veelal bij onweersbuien te vinden is). Hoewel we je graag alle wolken willen laten zien, doen we dat in deze blog niet omdat we dan praktisch gezien een boek gaan schrijven. Maar mocht je meer willen leren over wolken(soorten), dan is het absoluut aan te raden om een boekje aan te schaffen waarin meer informatie staat. Mocht je dan bijvoorbeeld in de tuin zitten en je afvragen wat die ene gekke wolk toch is, dan kun je zo’n boekje erbij pakken en hoogstwaarschijnlijk vind je dan het antwoord. De wolken in onze atmosfeer kunnen tenslotte soms ook ontzettend prachtig of juist angstaanjagend eruit zien.
Mammatus wolken. Foto: Elize van der Werf, Zandvoort.