Ze zijn klein, harig en ogenschijnlijk onschuldig, maar de eikenprocessierups kan in de zomermaanden voor flink wat overlast zorgen. Elk jaar weer duiken ze op in eikenbomen langs wegen, in parken en zelfs in woonwijken. En met duizenden microscopisch kleine brandharen veroorzaken ze jeuk, huiduitslag, en irritaties aan ogen en luchtwegen. Maar waarom zijn ze er ineens zo veel? En wat kun je ertegen doen?
Wanneer begint het rupsenprobleem?
Het probleem start vaak al in april, wanneer de eerste eitjes uitkomen. De rupsen gaan dan in ‘processie’ op zoek naar jonge eikenbladeren. Naarmate ze groeien, ontwikkelen ze brandharen die vanaf eind mei tot in juli voor gezondheidsklachten kunnen zorgen. Vooral tijdens warme, droge perioden zijn ze extra actief en zoeken ze open plekken op waar de zon schijnt – precies de plekken waar mensen zich ook graag bevinden.
Nest van de eikenprocessierups. foto: Toon Boons
Wat doet het weer?
Het weer speelt een cruciale rol in de ontwikkeling en verspreiding van de eikenprocessierups. Een warme lente zorgt voor een vroege start van het seizoen. Maar een plotselinge storm of regenperiode kan de nesten beschadigen of rupsen dwingen zich te verplaatsen. In extreem warme zomers kunnen sommige rupsen het zelfs niet overleven, wat de overlast enigszins kan beperken.
Toch zijn het meestal de zonnige weken in juni en juli waarin de overlast piekt. De brandharen kunnen dan door de wind worden verspreid en tot honderden meters van de boom terechtkomen. Zelfs als het nest al verlaten is, kunnen oude haren nog maandenlang klachten veroorzaken.
Minder rupsen, minder overlast?
Opvallend is dat de populatie in 2024 flink is afgenomen. Volgens gegevens van NatureToday werden in feromoonvallen gemiddeld slechts 5,3 vlinders per val gevangen – het laagste aantal in ruim tien jaar. Toch betekent dit niet dat de rups verdwenen is. Op plekken waar de rupsen wel opdoken, was de overlast lokaal nog steeds aanzienlijk.
Het is belangrijk om te beseffen dat de aanwezigheid van de rups van jaar tot jaar sterk kan verschillen, afhankelijk van locatie, weer en de inzet van bestrijding.Bestrijden van rupsen. Foto: Joost Mooij
En wat met andere rupsen?
De eikenprocessierups is niet de enige boosdoener. Ook de bastaardsatijnrups komt in Nederland voor en veroorzaakt vergelijkbare klachten. Het verschil is dat deze rups niet in processie leeft, maar solitair, en ook op andere bomen en struiken kan voorkomen. Beide soorten vragen dus om alertheid, maar vragen een andere aanpak in de bestrijding.
Wat kun je zelf doen?
- Vermijd plekken met waarschuwingslinten of zichtbare nesten.
- Draag bedekkende kleding bij wandelingen in bosrijke gebieden.
- Spoel de huid goed af na contact met brandharen.
- Zorg voor natuurlijke bestrijding door bijvoorbeeld koolmezen of sluipwespen aan te trekken.
- Laat nesten professioneel verwijderen, zeker als ze in de buurt van scholen, speeltuinen of woningen zitten.
Ook preventie in het voorjaar met biologische middelen zoals nematoden (aaltjes) is effectief, vooral wanneer het goed wordt afgestemd op het moment van uitkomen van de eitjes.Oppassen geblazen! Foto: Dilia van Zon
Tot slot
De eikenprocessierups is een jaarlijks terugkerend fenomeen dat, hoewel deels natuurlijk, door ons veranderende landschap en klimaat extra ruimte heeft gekregen. Gelukkig neemt de kennis over bestrijding en preventie toe, en worden natuurlijke vijanden steeds actiever ingezet.
Hoewel de overlast de afgelopen jaren lijkt af te nemen, blijft waakzaamheid geboden. Met een goede voorbereiding en alertheid kan veel ellende voorkomen worden – voor mens én natuur.