Misschien is het je al opgevallen dat er op sommige bergpieken geen bomen groeien? En dan is het niet per se op bergpieken waar er alleen maar rots voorkomt. Het zijn ook bergtoppen die gewoon groen begroeid met kleinere planten en gras zijn. Hoe komt dat?
Boven een bepaalde lijn op specifieke hoogte groeien er geen bomen meer. Deze lijn noemen we de boomgrens: het is dus een grens van een habitat tot waar bomen voorkomen. Daarboven komen er dus geen bomen meer voor. Soms is deze lijn goed gedefinieerd, maar het kan ook een meer geleidelijke overgang zijn van een gebied met bomen naar één er zonder.
Foto: Sharon Smildiger (Schotland op 18 juni 2023)
Buiten de boomgrens kunnen de bomen de milieuomstandigheden niet verdragen. Meestal gaat het dan om een te lage temperatuur, maar andere factoren als extreme sneeuwval of bijbehorend gebrek aan beschikbaar vocht kunnen ook een rol spelen.
Nog meerdere grenslijnen
Er zijn meerdere ecologische grenslijnen, oftewel duidelijk onderscheidbare vegetatiezones. Naarmate de hoogte toeneemt, wordt het kouder en neemt de kans op neerslag, wind en sneeuwbedekking toe. Hiermee samen verandert de aard van de fauna en flora.
Deze illustratie laat de verspreiding van planten (en bomen) met hoogte zien in de verzengende, gematigde en ijskoude zones. Het toont onder andere de boomgrens van de Andes, Tenerife, Himalaya, Pyreneeën en Lapland gebergte (via Wikipedia)
De boomgrens wordt soms onderscheiden van een lagere boomgrens. Onder deze lijn vormen bomen nog een bos met een gesloten bladerdak. Bij een gemiddelde temperatuur tussen de 6 en 12 graden, spreken we van de montane zone en dit is dus dan waar deze bergbossen voorkomen.
Tussen de boomgrens en de lagere boomgrens is de subalpiene zone. In deze zone is de boomgroei vaak schaars, belemmerd en vervormd door de kou en de wind. Dit staat ook wel bekend als de Krummholzzone (krummholz is Duits voor krom hout).
Hoog in de bergen waar alleen maar dwergbomen nog groeien en voor de rest struiken of grassen. Foto: Reinier van den Berg (Oostenrijk, 27 juni 2023)
In de hooggebergte boven de boomgrens en onder de sneeuwgrens (de grens waarboven er sneeuw valt, eronder gaat de sneeuw over in regen) spreken we van de alpiene zone. In deze zone groeien geen bomen meer, maar liever de zogenaamde alpenweide met een grote diversiteit aan grassen en kruidachtige planten.
Foto: Hans Ter Braak (Sölden op 7 juli 2023)
In de Alpen ligt de boomgrens ongeveer tussen de 1800 en 2200 meter hoogte. De alpiene zone van de Alpen komt dan ongeveer tussen de 2000 en 3500 meter hoogte voor. In gebergtes rond de evenaar komt deze zone tussen de 4500 en 6000 meter hoogte voor.
Bij een bepaalde breedtegraad ligt de boomgrens ongeveer 300 tot 1000 meter onder de permanente sneeuwgrens (de lijn waarboven er altijd sneeuw ligt) en loopt deze lijn ongeveer evenwijdig aan de permanente sneeuwgrens. Hoe dichter bij je aan de Polen komt, hoe lager ligt de boomgrens.
Archieffoto: Jeroen Geurtsen (Oostenrijk, 20 juli 2020)
Niet alleen op bergen
De boomgrens komt niet alleen op bergen voor, maar ook op de Polen. Daar gaat het met name om de temperatuur die te laag is voor bomen om te groeien.
Op het Noordelijk Halfrond heet deze ecologische grenslijn de noordelijke boomgrens of de arctische boomgrens. Deze grens loopt door de landen Rusland, Finland, Zweden, Noorwegen, Groenland, Canada en Alaska, ongeveer tussen de 40 en 70 graden noorderbreedte.
Anders als bij de boomgrens op hoogte, is de noordelijke boomgrens geen strakke lijn, maar een grijs gebied waar onvolgroeide bomen en dwergbomen voorkomen. Noord van deze grens is het toendragebied, waar alleen maar dwergstruiken voorkomen.
Oorzaken
Temperatuur speelt een belangrijke rol bij de groei van bomen: door hun verticale structuur zijn bomen gevoeliger voor kou dan andere planten. De warmte in de zomer vormt over het algemeen de limiet voor boomgroei. De boomgrens volgt de lijn waar de seizoensgemiddelde temperatuur ongeveer 6 graden is. De seizoensgemiddelde temperatuur wordt berekend over alle dagen waarvan de gemiddelde temperatuur hoger is dan 0,9 graden. Voor boomgroei is een groeiseizoen van 94 dagen boven deze temperatuur nodig.
De overleving van de bomen op deze hoogte hangt weer af van voldoende nieuwe groei om de boom te ondersteunen. De wind kan deze groei sterk tegenwerken, want wind kan bijvoorbeeld boomweefsel mechanisch beschadigen. Het kan ook zorgen voor het uitdrogen van gebladerte.
De boomgrens bepaald door de gemiddelde temperatuur heet de daadwerkelijke boomgrens. Dan is er ook nog de gerealiseerde boomgrens. Deze wordt beïnvloed door verstoringen als houtkap.
Archieffoto: Hans Ter Braak (Mittelberg, 14 september 2022)
Ook op andere plekken geen bomen
Uiteraard gaat het ook om hoeveel vocht gemiddeld in de grond zit. Denk hier bijvoorbeeld aan woestijnen. Daar groeien (bijna) geen bomen, alsnog andere plantensoorten. Dichtbij zee komt het vaak voor dat er geen of weinig bomen groeien. Dat komt weer door de hoge zoutgehalte in de grond en omdat er ook vaak te veel wind staat. Enkele van de Waddeneilanden zijn hier een goed voorbeeld van.
Archieffoto: Annemarie Kloosterhuis (Terschelling, 25 oktober 2020)
Klimaatverandering en de boomgrens
De meeste menselijke activiteiten kunnen de daadwerkelijke boomgrens niet veranderen, tenzij ze het klimaat beïnvloeden. Bij een warmer wordend aarde (dus klimaatverandering door mensen) kan de boomgrens dus hoger gaan liggen. Meer bomen hoger op tegen de berghangen hebben op zijn beurt ook weer een effect op klimaatverandering.
Verder blijkt uit onderzoek dat de arctische boomgrens verder naar het noorden opschuift als gevolg van klimaatverandering en dan met name de opwarming van de aarde. Dat kan een drastische effect hebben op de biodiversiteit in het Arctisch gebied.