Was mooi om deze spin vast te kunnen leggen.. de wespspin

Was mooi om deze spin vast te kunnen leggen.. de wespspin

De naam 'wespspin' heeft alles te maken met het uiterlijk; de spin kan niet steken, maar wel bijten en de beet is ongevaarlijk voor mensen. De naam is vooral te danken aan het relatief zeer grote vrouwtje. Ze heeft een zwart achterlijf met heldere gele, witte en diepzwarte grillige banden, vooral vlak voor het afzetten van de eitjes is het achterlijf sterk gezwollen. De buikzijde van het achterlijf heeft twee gele strepen in de lengterichting. De cephalothorax of kopborststuk is zilverachtig behaard en de poten zijn duidelijk bruinzwart met geelgrijs gebandeerd. Ondersteboven zittend in het web valt de spin daardoor goed op, maar wordt door veel vijanden juist met rust gelaten vanwege het wesp-achtige uiterlijk. De wespspin is een van de grootste Europese spinnen en is vanwege de lengte en kleuren moeilijk over het hoofd te zien, zelfs voor mensen die niets van spinnen weten is de soort ook makkelijk op naam te brengen. Vrouwtjes worden ongeveer 15 millimeter lang, gemeten van de kaken tot aan de punt van het achterlijf, door de grote dikke poten lijkt de spin aanzienlijk groter. Mannetjes zijn dofbruin en veel kleiner, ze worden maximaal 5 millimeter. Vanwege hun geringe grootte worden de mannetjes maar zelden opgemerkt.

Door: Regina Vastenhout
Gemaakt: 04-09-2023, 644x bekeken
Bekijk slideshow
1 De vliegtijd is van april tot en met oktober. 1 Ze eten in het voorjaar en de zomer insecten. In de wintermaanden dwalen ze rond op zoek naar voedsel en komen steeds vaker terecht op voedertafels in tuinen. In naaldbossen eten ze 's winters de zaden van sparren- en dennenkegels. Grote bonte spechten eten ook wel eieren en jongen van andere vogels. De meest algemene specht van Nederland. Zowel mannetje als vrouwtje roffelt op takken met een korte snelle roffel om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken in bomen een nestholte uit met een rond gat. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals berken. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd. De meerkoet is te vinden op grote wateren, plassen en meren, maar ook in parken, grachten en sloten. Het bruin zandoogje heeft een voorvleugellengte van 21 tot 28 millimeter. Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje. Bij het mannetje is de bovenkant van de vleugels bruin. In de vleugelpunt van de voorvleugel bevindt zich een zwarte "oogvlek". Bij het vrouwtje bevindt zich op de voorvleugel een oranje veld, en heeft de oogvlek meestal een witte kern. Verwarring met het oranje zandoogje is mogelijk, maar bij het vrouwtje van het bruin zandoogje zit geen oranje op de achtervleugel, of heel weinig, terwijl bij het oranje zandoogje de achtervleugel oranje met een bruine rand is. De eik is afhankelijk van de gaai voor het verspreiden van eikels: de gaai vervoert ze in zijn keel en tussen zijn snavel naar plaatsen met een zachte ondergrond, waarna hij ze in de aarde duwt. Zo legt hij een wintervoorraad aan: uit de aard van de zaak wordt zelden of nooit die hele voorraad opgebruikt.
 
Een moment geduld aub...
Een moment geduld aub...