Je ziet ze vaak ’s avonds en af en toe ook ’s ochtends. Soms lijken ze wel stil te hangen in de lucht, met op de achtergrond de prachtige verkleuringen van de ondergaande zon. We hebben het natuurlijk over luchtballonnen. Waarom zien we ze vaker zomers dan in de winter, waarom wel tijdens de schemering en meestal niet overdag? En wanneer kun je beter geen tocht door de lucht maken?
Het principe van een heteluchtballon is vrij simpel. Je verwarmt de binnenkant van de ballon met hete lucht en door dat warme lucht de eigenschap heeft om op stijgen gaat de ballon omhoog. Het maakt dus niet uit, mits niet te gek, wat de vorm is van de ballon en je komt dan ook vaak de meest wonderlijke creaties tegen!
De meest wonderlijke vormen komen soms aan de horizon voorbij.
Eenmaal in de lucht vaar je mee op de wind en met wat extra of juist minder warme lucht bepaal je de hoogte. Wat betreft de richting ben je volledig afhankelijk van de windrichting en de windsnelheid. Omdat je met de wind wordt meegevoerd is het in de korf windstil en in combinatie met de uitstralende warmte vanuit de ballon is het in de korf vaak ook best aangenaam. Extra warm aankleden voordat je een tocht gaat maken hoeft dus doorgaans niet.
Zodra de lucht in de ballon warmer is dan z'n omgeving stijgt de ballon.
De beste "vaarcondities"
In principe zou je het hele jaar een tocht met een luchtballon kunnen maken, maar toch zie je ze tijdens de lente en zomermaanden het meest. De ballonvaart is namelijk een behoorlijk prijzige sport en wordt mede gefinancierd door commerciële vluchten, waarbij je afhankelijk bent van klanten. Tijdens de wintermaanden is het pas laat licht en alweer snel donker. Wanneer de piloot zijn vaart dan zou willen doen werken de meeste mensen nog. In de wintermaanden is hierdoor dus te weinig animo waardoor het seizoen, afhankelijk van het weer, loopt van maart tot en met oktober. Ballonvaren mag dus alleen overdag, van een kwartier voor zonsopkomst tot een kwartier na zonsondergang. In het donker is de aarde namelijk een zwart gat en kun je niet meer zien waar je landt. Bovendien hangt Nederland vol met hoogspanningsleidingen en andere obstakels die een gevaar kunnen vormen. Daarnaast bepalen de weersomstandigheden of een ballon vaart wel of niet door gaat.
Prachtige jacobsladders vanuit de heteluchtballon tijdens een avondvaart op 25 juni 2016. foto: Willy Bonnink-Winterwijk
Voordat een piloot van een ballon opstijgt, worden altijd de meteorologische gegevens opgevraagd. Weersomstandigheden zorgen er regelmatig voor dat een vaart niet doorgaat of wordt uitgesteld. Zo mag een piloot niet opstijgen wanneer het aan de grond (10 knopen) óf juist hoger in de lucht (25 knopen) te hard waait. Ook mist en nevel kunnen spelbrekers zijn. Het zicht moet minimaal 5 km zijn, voor een commerciële vlucht zelfs 8 tot 10 km. Daarnaast mag het niet regenen. Hierdoor wordt de ballon te zwaar. Als de bewolking te laag hangt kan ook niet altijd "gevaren" worden, omdat je voor een goed zicht onder de wolkenbasis moet blijven. En als het warm is, tijdens bijvoorbeeld zwoele zomeravonden, blijkt “luchtvaren” eveneens minder gunstig. Gezien de lucht in de ballon warmer moet zijn dan de omgeving moet er meer gas worden gebruikt om de ballon op temperatuur te houden. Een ballon mag tijdens warme zomeravonden daarom ook niet te zwaar beladen zijn.
Nee, geen drone maar het uitzicht vanuit de mand van een heteluchtballon! foto: Willy Bonnink-Winterswijk
De temperatuur heeft ook nog wat te in te brengen. We weten al dat de ballon opstijgt doordat de temperatuur in de ballon hoger is dan de temperatuur buiten de ballon. In een hete zomer is het 's avonds vaak nog 25+ graden bij vertrek. Dat betekent automatisch dat er veel meer gas gebruikt moet worden om de temperatuur hoger te houden en dat het gewicht dat door de ballon getild kan worden veel lager is dan op een koude avond. Dat houdt dus in dat een piloot gasten moet teleurstellen omdat hij een bepaald gewicht niet kan vervoeren als het te warm is buiten. Maar bovenal is de meeste essentiële voorwaarde toch wel dat de opbouw van de atmosfeer stabiel is. Dit betekent dat de temperatuur met de hoogte niet oploopt en er nog geen sprake is van thermiek. Thermiek ontstaat doordat de zon de aarde verwarmt. Vervolgens straalt de aarde deze warmte weer uit in de vorm van opstijgend warme luchtbellen, thermiekbellen genoemd. Waar zweefvliegers juist zweren bij deze warme thermiekbellen en zwevend van bel tot bel uren in de lucht kunnen blijven cirkelen, is deze warme opstijgende lucht voor ballonvaarder juist funest. Stijgende luchtbewegingen zouden een onnodig snelle stijging kunnen veroorzaken, waardoor de ballon te hoog de lucht in gaat of waardoor landen niet meer mogelijk is. Daarnaast kan turbulentie rondom zo'n thermiekbel ervoor zorgen dat de ballon indeukt. Hierdoor wordt warme lucht uit de ballon gedrukt waardoor deze plotseling en gevaarlijk snel daalt.
Thermiekbellen tijdens je ballonvaart kunnen levensgevaarlijk zijn!
Eigenlijk is tijdens de winter varen dus het gemakkelijkst en goedkoopst. Buiten is het koud waardoor je minder hete lucht nodig hebt en je de opbouw van de atmosfeer is vaak stabiel, soms zelfs de hele dag. Veel commerciële ballonvaarders varen in de wintermaanden in het buitenland, meestal Oostenrijk of Zwitserland. Hier worden dan veel ballonfestivals georganiseerd. Het schijnt een onvergetelijke ervaring te zijn om in een ballon over de besneeuwde Alpen te varen. Zelfs mensen met hoogtevrees zouden hier in de luchtballon geen last van hebben.