Plastic is heel veelzijdig en bovendien spotgoedkoop te produceren, geen wonder dat het zo veel wordt gebruikt. Maar eenmaal geproduceerd, vergaat het nóóit meer! En daarom hoort het niet thuis in ons milieu.
Een beetje geschiedenis: de herkomst van plastic
Rond 1600 voor Christus werd er door de Azteken, Olmek en Maya’s (bewoners van Meso Amerika) voor het eerst gebruik gemaakt van een natuurlijke vorm van plastic, rubber/latex.
Rond 1840 ontdekte de Duitse apotheker Eduard Simon per ongeluk polystyreen, beter bekend als piepschuim. Hij ontdekte polystyreen toen hij de stof isoleerde uit natuurlijke hars.
Niet veel later vroeg Thomas Hancock meerdere patenten aan voor de vulkanisatie van rubber. Dit proces hield in dat rubber en zwavel gedurende twee uur verwarmd werden bij ongeveer 155 graden Celsius. Dit zou een hoornachtige vaste stof opleveren die 30 procent zwavel bevat.
Een paar decennia later, in 1907, maakt de Belgisch-Amerikaanse Leo Baekeland voor het eerst volledig synthetisch plastic uit aardolie. Hij vernoemde het naar zichzelf: bakeliet. Deze vorm van plastic geleidt geen stroom en is redelijk hittebestendig.
In de jaren die volgden zijn er door kleine veranderingen nog meer soorten plastic met verschillende eigenschappen ontwikkeld.
Plastic en CO2
De wetenschap krijgt ook steeds meer oog voor de rol die de productie, verbranding en recycling van plastic en ook de plasticvervuiling zelf spelen in klimaatverandering. Plastic wordt immers van fossiele brandstoffen zoals aardolie gemaakt.
Als we de opwarming van de aarde in 2050 tot maximaal anderhalve graad willen beperken, dan mogen we niet meer dan 570 miljard ton CO2 uitstoten. Daarvan zal alleen al zo’n 10 tot 13% afkomstig zijn van de productie van plastic en de verbranding van plasticafval.
Ongeveer 16% van wat jaarlijks in de wereld aan plastic geproduceerd wordt, bestaat uit synthetische textielvezels. Kunststof kleding is verantwoordelijk voor oneindig veel microvezels die in voedsel en zelfs in drinkwater teruggevonden worden. Deze vezels krijgen wij dus dagelijks binnen en zijn slecht voor onze gezondheid. Verder is er meer onderzoek nodig om inzicht te krijgen in wat de gevolgen zijn van de aanwezigheid van microplastics in onze natuur op klimaatverandering.
Er is dus een hoop te winnen als er minder plastic gemaakt hoeft te worden. Te winnen voor het klimaat en onze gezondheid.
Het probleem: Plasticsoep
In 1997 zeilde kapitein Charles Moore van Hawaii naar Zuid-Californië. Daar, midden op de Grote Oceaan en ver van de bewoonde wereld, zag hij telkens stukjes plastic langs zijn boot drijven. Later keerde hij terug om nader onderzoek te doen. Hij wist toen nog niet dat hij een van ’s werelds grootste milieurampen had ontdekt. Dat plastic bleek niet alleen te drijven, maar ook te zweven in het water. En het ging dus niet alleen om grote stukken, maar vooral om uiteengevallen stukjes plastic. Moore noemde dit verschijnsel de plasticsoep, de term die nu overal gebruikt wordt. De plasticsoep is overal, al werd er eerst nog gedacht dat er alleen midden op de oceaan een probleem was. Inmiddels weten we beter en is veel meer kennis opgedaan. We weten onder andere, dat de plasticsoep zich overal manifesteert, ook in binnenwateren en op land; dat ook landbouwgrond vervuild is met microplastics; en dat er microplastics in de lucht zitten die we inademen.
Bioplastic
Naast de plasticsoorten gemaakt van aardolie zijn er ook steeds meer soorten plastic gemaakt van natuurlijke grondstoffen. Bioplastic is de naam die gegeven wordt aan plastic dat gemaakt wordt uit natuurlijke producten, zoals zetmeel gewonnen uit aardappels, rietsuiker of maïs, dan wel uit cellulose. Het zijn in feite kunstmatige biopolymeren. In laboratoria wordt gewerkt aan bioplastics gebaseerd op CO2 (koolstofdioxide). De bioplastics uit maïs zijn op dit moment de meest gangbare, al lijden deze onder de opkomende druk op maïsverbouw voor bio-benzine.
Bioplastics worden toegepast voor voedselverpakkingen, wegwerpbekertjes en tasjes. Overstappen op biobased kunststoffen is aantrekkelijk voor bedrijven om andere redenen dan bestrijding van de plasticsoep. Het maakt ze minder afhankelijk van olie en schommelingen in de wereldolieprijs. Met bioplastics valt ook een lagere CO2 uitstoot te realiseren. In Nederland geldt ook nog eens een lagere verpakkingsbelasting wanneer er voor bioplastics gekozen wordt. Maar hier komen andere problemen voor in de plaats. Biodegradable plastic heeft ook nadelen. Zo is voor het verkrijgen van biomassa meestal waardevolle landbouwgrond nodig.
Wat kunnen wij doen?
Afvalplastic wordt in Nederland gemengd ingezameld om te worden gerecycled. Dat plastic kan helaas niet worden gebruikt om er weer dezelfde producten mee te maken, zoals voedselverpakkingen. Tot voor kort werd een deel van het westerse afvalplastic geëxporteerd naar China, om daar te worden gerecycled. Maar dat land accepteert ons afvalplastic niet langer. De exportstromen hebben zich verlegd naar andere Aziatische landen, maar ook die gaan eisen stellen of sluiten de poorten. Ook is er een deel dat niet verhandeld kan worden en daarom wordt verbrand. De suggestie is dat de plasticsoep door plasticrecycling opgelost kan worden, omdat in theorie alle plastic opnieuw gebruikt wordt. In werkelijkheid is tot op heden slechts 9% van al het wereldwijd geproduceerde plastic gerecycled en is het merendeel van deze materiaalstroom ook nog eens van inferieure kwaliteit.
Kunnen we dan zonder recycling? Nee, we zullen de plasticsoep op alle niveaus moeten aanpakken, ook door verbeterde recycling. Maar recycling voorkomt niet of nauwelijks dat plastic in het milieu terechtkomt, hoe we ook ons best doen. Wat kunnen we wel doen?
· minder plastic produceren (absolute reductie);
· voor andere materialen kiezen;
· verpakkingen vaker dan één keer gebruiken, zoals flessen in een statiegeldsysteem.
Bronnen:
https://www.plasticsoupfoundation.org/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hoofdpagina