Er komt een hete periode aan, waarbij de temperaturen op grote schaal boven de 30 graden gaan uitkomen. Dit voelt voor de meesten al heet aan, maar het kan nog erger. In de steden kan het namelijk goed nog iets warmer aanvoelen. Dit noemen we het stadsklimaat.
Energiebalans
De verklaring voor het stadsklimaat ligt bij de energiebalans. De beschikbare energie (die we via de inkomende straling verkrijgen) wordt gebruikt voor meerdere doeleinden: warmte-opslag, voelbare warmte en verdamping. Steden zijn vaak vrij ondoordringbaar voor water en hebben een snelle afvoer dankzij de riolering. Er is dus weinig water aanwezig om te verdampen. Daarnaast zijn er minder planten aanwezig in de stad, die ook water zouden kunnen verdampen. In principe kan er dus minder energie in verdamping worden gestopt. Dat moet vervolgens gecompenseerd worden: er komt meer voelbare hitte.
Materialen van de stad
Ook heeft de opbouw van een stad invloed. De stad bestaat namelijk grotendeels uit donkere materialen. Deze reflecteren straling minder goed dan bijvoorbeeld gras. Als gevolg wordt er dus meer “energie” uit de straling gehaald. Materialen als beton of asfalt nemen ook nog eens meer energie (warmte) op. Dat kan later als een buffer dienen als het af gaat koelen. Als je op een zonnige zomerdag bijvoorbeeld het asfalt gaat voelen, is de kans groot dat deze veel warmer aanvoelt dan de berm. Soms is het zelfs zo erg, dat ze het asfalt nat moeten maken om het af te kunnen koelen. Zoals op de titelfoto te zien is, gebeurt dit regelmatig op bruggen.
De grootste invloed van het stadsklimaat
Een stadsklimaat is vooral zichtbaar als er weinig wind staat en het niet bewolkt is. De zon kan dan goed haar werk doen. Daarnaast zorgt weinig wind ervoor dat de opbouwende hitte in de stad niet of slecht afgevoerd kan worden. Hierdoor stapelt de hitte zich alleen maar op. Als gevolg blijft de hitte ook in de nachten hangen. Uiteindelijk kan het in steden goed 3 of 4 graden warmer zijn dan op het platteland. In de echt grote steden, zoals Parijs of Londen, kan dit zelfs nog meer zijn. De manier waarop een stad is gebouwd heeft ook effect. Dichtbebouwde steden met hoge gebouwen hebben vaak een groter temperatuurverschil dan steden met kleinere gebouwen en open ruimtes.
Er zijn steden die het stadsklimaat proberen tegen te gaan. Zo zijn er gebouwen waar de daken zijn bedekt met groen. Andere voorbeelden zijn het wit maken van wegen en gebouwen een lichtere kleur geven. Hierdoor wordt meer straling gereflecteerd en is er dus minder energie beschikbaar voor opwarming.