Vandaag genieten we massaal van de vroege lentezon, maar 40 jaar geleden was het bar en boos in het noorden van Nederland. Het openbare leven in Friesland, Groningen en Drenthe werd volledig lamgelegd door ijzel, sneeuw en een harde tot stormachtige oostenwind.
Op 13 februari 1979 trok een lagedrukgebied in de richting van het kanaal. Aan de noordflank van dit lagedrukgebied drong met een ijzige oostenwind koude lucht Nederland binnen. In de middag en avonduren van 13 februari viel de eerste neerslag in het noorden van Nederland in de vorm van ijzel. De ijzel legde voor de zoveelste keer die winter het verkeer volledig plat. Langzaam maar zeker ging de neerslag over in sneeuw. In combinatie met de stormachtige wind ontstond een heuse sneeuwstorm.
In de nacht en vroege ochtend van 14 februari 1979 was het al onmogelijk om het noorden van Friesland en Groningen te bereiken vanwege de stuivende sneeuw. De sneeuw in combinatie met de zware storm met uitschieters van meer dan 100 km/uur zorgden voor enorme sneeuwduinen. De sneeuwduinen bereikten hoogtes van wel 2 tot 3 meter! Later op de ochtend waren de noordelijke provincies volledig ingesneeuwd. Huizen en woonwijken waren onbereikbaar. De enige manier om nog het huis uit te komen was het dakraam.
Zelfs de dagen na 14 februari werd het opruimen van de sneeuw bemoeilijkt door sneeuw en wind. Pas op zaterdag 17 februari werd het weer rustiger en kon de hulp uit de rest van Nederland op gang komen. De gedenkwaardige sneeuwstorm bleek de laatste stuiptrekking te zijn van de winter van 1978/1979.
Nu, 40 jaar later, is het weerbeeld in Nederland totaal anders. De komende dagen is het meer lenteachtig dan winters weer. De zon schijnt volop en de temperatuur komt vrijwel in heel Nederland uit in de dubbele cijfers. Voor Limburg is het zelfs mogelijk om de 16 graden aan te tikken. Pas na het weekend maakt het zonnig weer tijdelijk plaats voor een weertype met wat meer bewolking. Toch blijven de temperaturen hoog voor de tijd van het jaar en valt nauwelijks regen.