Lantaarntje

Lantaarntje

Het lantaarntje (Ischnura elegans) is een 30 à 34 mm grote juffer die in vrijwel heel Europa algemeen voorkomt. In Nederland en België komt de soort zeer algemeen voor. Het lantaarntje voelt zich thuis in zoetwater en komt vaak bij vijvers, maar ook in brakwater wordt hij soms waargenomen. De larve kan vrij goed tegen watervervuiling wat hem minder kieskeurig maakt dan die van andere soorten. Het vliegseizoen loopt van mei tot september met toppen eind mei en begin augustus.

Door: Wim Apswoude
Gemaakt: 07-05-2023, 429x bekeken
Bekijk slideshow
De foto is gemaakt in Haarlem Meerwijk. De grote bonte specht (Dendrocopos major) is een vogel uit de familie van de spechten (Picidae). Het is een talrijke en wijdverbreide standvogel in een groot deel van het Palearctisch gebied. Hier broedt hij in bossen en allerlei cultuurlandschappen. De grote bonte specht zoekt zijn voedsel in vrijwel alle vegetatielagen. In de zomer voedt hij zich voornamelijk met insecten en andere ongewervelden, in de winter vooral met plantaardig voedsel, zoals zaden van naaldbomen. De foto is gemaakt in het Poelbroekpark. De fitis en de tjiftjaf zijn tweelingsoorten, dat wil zeggen, dat ze uiterlijk zeer op elkaar lijken. Ze zijn wel te onderscheiden door de zang. Deze is bij de fitis muzikaal, vloeiend en aflopend, terwijl bij de tjiftjaf de zang bestaat uit het herhaaldelijk roepen van tjif-tjaf. Fitissen hebben een grijsgroene rug, gelige onderzijde, witte oogstreep en doorgaans lichte poten. De lichaamslengte bedraagt 11 tot 12 cm. 1 Foto is gemaakt in het Poelbroekpark. De fitis en de tjiftjaf zijn tweelingsoorten, dat wil zeggen, dat ze uiterlijk zeer op elkaar lijken. Ze zijn wel te onderscheiden door de zang. Deze is bij de fitis muzikaal, vloeiend en aflopend, terwijl bij de tjiftjaf de zang bestaat uit het herhaaldelijk roepen van tjif-tjaf. Fitissen hebben een grijsgroene rug, gelige onderzijde, witte oogstreep en doorgaans lichte poten. De lichaamslengte bedraagt 11 tot 12 cm. De dodaars is de kleinste fuut van Europa. Hij wordt 23 tot 29 centimeter lang en 125 tot 225 gram zwaar. De vleugelspanwijdte is 40 tot 45 cm. Hij onderscheidt zich daarnaast van de andere Europese futen door zijn compactere uiterlijk, met rondere kop en kortere hals. Het staartje is zeer klein. Mannetje en vrouwtje zijn in uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden. De snavel is zeer klein en recht en is zwart met een lichte punt. In de mondhoek bevindt zich een opvallende vlek, die in de zomer opvallend groengeel van kleur is en 's winters lichter. Tijdens de vlucht is geen wit te zien op de vleugels. De ogen zijn roodbruin van kleur, de poten groen. 1 De foto is gemaakt in Bennebroek. Opvallend aan het uiterlijk van de ransuil zijn met name de lange oorpluimen, die overigens geen echte oren zijn. De wetenschappelijke naam betekent 'ooruil'. Zijn naam dankt hij aan de gelijkenis met een 'ranse', Middelnederlands voor 'muts met een kap die in plooien afhing'. De ogen zijn oranje-geel. Verwarring met de oehoe, die ook oorpluimen heeft, is mogelijk maar deze laatste is aanzienlijk groter dan de ransuil. Het verenkleed is aan de bovenzijde roestgeel met zwartbruine vlekken en strepen, en verder is de vogel grijsbruin gevlekt en gestreept. De lichtgele onderzijde vertoont brede donkere lengtestrepen en fijne dwars streepjes. De foto is gemaakt op donderdag 23 november 2023 in de Amsterdamse Waterleiding Duinen.
 
Een moment geduld aub...
Een moment geduld aub...