Vorst
De eerste en misschien wel de meest logische voorwaarde is vorst. De temperatuur moet onder de nul graden liggen om ijs te kunnen vormen. Al het water om ons heen is geen puur water, maar water waar bepaalde stofjes in zitten. Daardoor heeft het water vaak een nog iets lagere temperatuur nodig om te kunnen bevriezen. Zoet water bevriest al als het kwik iets onder het vriespunt zit, maar zeewater kan pas bevriezen vanaf -2 graden Celsius.
Wind
Wind heeft zowel een positief als negatief effect op ijsvorming. Aan het begin van de vorstperiode moet het hard waaien, zodat het water goed mengt en daardoor ook sneller kan afkoelen. Op dat moment is het water zijn buffer verloren en is er geen (of minder) aanvoer van warmte die ijsvorming tegen kan houden. In het actuele weerbeeld is de wind niet meer nodig. Het heeft al een wat langere tijd in de nachten gevroren en daardoor is het water al voldoende afgekoeld.
Op dit moment hebben we voor een goede ijsvloer dus juist weinig wind nodig. Als het tijdens ijsvorming hard blijft waaien, kan het ijs niet heel dik worden. Dit komt doordat in het water nog steeds menging plaatsvindt. Ook wordt het ijs door de harde wind heel ruw en dat hebben we liever niet als we willen schaatsen. Windstil is ook niet goed. Tijdens ijsvorming ontstaat er een beetje warmte. Dit wordt stollingswarmte genoemd. Als het niet waait, kan deze warmte niet afgevoerd worden en kan het ijs minder snel groeien.
Het effect van wind op ijs.
Sneeuw
Sneeuw is ook een slechte factor voor ijsvorming. Als sneeuw op het ijs komt te liggen, vormt de sneeuw een isolatielaagje. Hierdoor komt de vrieskou van de lucht niet meer bij het ijs. Er kan dan maar een dun laagje ijs ontstaan en die niet dik genoeg is om op te staan.
Het effect van sneeuw op ijs.
Betrouwbaarheid
Kortom, het is belangrijk om goed op te letten waar je het ijs op gaat! Check daarvoor welke ijsbanen bij jou in de buurt al open zijn op de speciale schaatspagina van Buienradar. Wil je toch op eigen risico de bevroren slootjes proberen? Boor dan eerst een gaatje in het ijs en gebruik een meetlint op de dikte van het ijs te meten.
IJsdikte en de bijbehorende betrouwbaarheid
